Schoonheid Net terug van Ajax - NEC. 6-0. Heerlijke wedstrijd. Sublieme wedstrijd. Meesterlijke wedstrijd. Ik ga geen wedstrijdverslag geven - sla de kranten er maar op na. Het gaat om de schoonheid van het spel. Wat is schoonheid? Een mooie beweging. Een beweging die je niet verwacht; een schaar, een poortje, iets onbegrijpelijks dat iedereen heeft gezien, maar nie mand kan nadoen. Van der Vaart heeft schoonheid in zijn benen; het is net of hij voor iedere wedstrijd zijn hersens in de bal stopt zodat de bal op z'n Van der Vaarts gaat denken. Of dat de bal telepathische mogelijkheden bezit en kan doen wat Raf wenst. Schoonheid is overwicht; weten dat je beter bent en dat ook laten zien. Mido kan dat uitstralen. De schoonheid van het Ajax-voetbal is dat het superi eur voetbal is; dat het veld vonkt, dat het onder de kicksen vonkt en dat het daardoor ook op de tribune vonkt. (Ik keek naar de F-side en ik zag dat men daar ook gelukkig was.) Boukhari nadat hij heeft gescoord - zo lopen engelen in de hemel. Als ik een engel was, zou ik overigens lopen als Boukhari nadat hij heeft gescoord. Schoonheid is vooral hoop. Hoop dat het weer komt. Hoop dat het er weer inzit. Dat het gaat lukken. Als ik na afloop van de wedstrijd naar het café ga, dan bespreken we, na de ana lyse, de mogelijkheid dat Ajax weer eens de Champions League wint. Die hoop hebben we nu. Het kan thans zomaar gebeuren. Ja, de spelers zijn jong en mis schien nog iets te onervaren - dat hoor je altijd - maar hoeveel ervaring heb je nodig? Straks zijn ze weg. Nee, het kan nu - dat zie je. En het moet nu! NEC is geen Arsenal, maar zelfs Arsenal kan met 6-0 worden verslagen. Door wie? Door dit Ajax. Het kan zomaar. Natuurlijk: we kunnen ook met 6-0 verliezen, maar dat kan altijd. Met 6-0 winnen kan niet altijd, maar nu wel. (Volgens mij klopt er geen bal van mijn redenering in de laatste twee regels, maar toch klopt-ie als ik hem overlees.) Alles - Koeman, het team, het bestuur - straalt van de hoop. Je ziet het, aan de snelheid, aan de gretigheid, aan de mogelijkheden. Zelfs aan de nieuwe shirt jes. Maar er is ook een gevaar. De afgelopen week was ik het voetballen aan het bekijken op het pleintje bij het Karthuizerkerkhof in de Jordaan. Ik denk vaak - omdat de Bloemgracht vlakbij is - dat Gullit hier vroeger heeft gespeeld. Dus kijk ik altijd of ik de nieuwe Gullit zie. Ik zag hem niet. Wel zag ik een jongetje van tien die geen bal had. Hij speelde 'luchtvoetbal'. Hij deed net of hij een bal aan de voet had. Of hij een bal aannam, aanlegde en scoorde. Hij liep trots over het veld - maar een bal bestond alleen in zijn fantasie. Het was prachtig wat hij deed. Pure schoonheid. Maar het was net niet echt. "Waar is je bal?' vroeg ik. 'Heb ik nu niet.' 'Waarom niet?' 'Hij ligt onder de auto.' 'Pak hem dan,' zei ik. 'Nee.' 'Waarom niet?' vroeg ik. 'Omdat ik dan moet bukken.' En dus ging ik die bal pakken. En terwijl ik op de grond onder een vieze Opel lag te graaien naar een poepbal, dacht ik: 'Dit bedreigt het moderne voetbal. Die verdomde luie jeugd die verdomme niet op hun knieën onder een auto willen kruipen. Daar gaat ons voetbal aan kapot. Je zult zien dat Rafael en Nigel ook zo verdomde lui zijn.' Op dat moment zei de jongen: 'Je moet wel opschieten, want het wordt don ker.' En toen dacht ik: 'Ze zijn misschien lui, maar net als deze jongen, zijn ze veel slimmer dan ik. Want wie pakt nu die bal?' Theodor Holman MBER 2002/JANUARI 2003

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 105