H
EEN VOORKEUR VOOR RRTIESTEN
Jaap van Zweden (1960) leerde viool spelen
op zijn zevende en bleek al snel over bijzon
dere gaven te beschikken. Een explosief snel
verlopen carrière voerde hem via onder
meer een topopleiding in New York terug
naar Amsterdam, waar hij op 18-jarige leef
tijd concertmeester van het Concertgebouw
orkest werd. Inmiddels heeft hij de viool
opgeborgen en floreert hij als dirigent, zowel
bij het Orkest van het Oosten als bij het Resi
dentie Orkest. Hoewel hij graag anders zou
willen, ziet Van Zweden zijn favoriete Ajax
niet meer dan tien keer per jaar.
Iij moest wel een keer buitenstaander worden. Bij het lezen
van interviews met Jaap van Zweden zal het velen zijn opge
vallen dat hij graag voor zijn Ajax-liefde uitkomt. Neem bijvoor
beeld dit slotcitaat uit een interview met Van Zweden in Het
Parool van 17 oktober 1998: 'Ik vind het moeilijk om over
muziek te praten. Als je over bepaalde dingen gaat ouwehoeren,
praat je ze weg. Ik praat liever over auto's. Of over voetbal.'
Weinig anders is de passage uit een recent interview in Trouw
(1 juli 2002), waarin wordt vastgesteld dat voor Van Zweden de
tijd van Ajax, auto's en uitgaan definitief voorbij is, sinds hij diri
gent is geworden.
In ons gesprek distantieert hij zich overigens van deze uitspraken.
Hij vindt ze nogal krachtig op papier gezet, maar aan de andere
kant kan het eenvoudig niet worden ontkend: Jaap van Zweden
houdt van voetbal en is 'helemaal weg van Ajax', zoals een goede
kennis van Van Zweden weet.
Op basis van die Ajax-liefde zou het geen moeilijke opgave moe
ten zijn om een afspraak te maken, maar dat valt in de praktijk
tegen. Bij het eerste telefoongesprek zegt Van Zweden onmiddel
lijk zijn medewerking toe ('Natuurlijk doe ik dat, hartstikke leuk
jongen'), maar een enorm druk werkschema belet het om een
afspraak op korte termijn te maken. Hij ziet echter geen vuiltje
aan de lucht: 'Bel me volgende week terug, want dan heb ik tien
dagen achter elkaar vrij, wat op zichzelf overigens uniek is. In die
periode moet het lukken.'
Zo gezegd zo gedaan. Op de dag van het beloofde telefoontje
klinkt hij vermoeid: 'Ik zit midden in een verhuizing. Laten we
volgende week maandag afspreken. Bel me alsjeblieft in het
weekend ervoor op, dan kan ik je laten weten of we in mijn
nieuwe, dan wel mijn oude huis afspreken.'
Bij het derde gesprek klinkt hij opgelucht: 'Ha! Goed dat je belt.
Ik kan maandag niet, want ik moet plotseling naar Wenen. Maar
donderdag kan ik wel en dan zal ik naar de Arena komen.'
Die donderdagochtend gaat, op weg naar de Arena, mijn mobiel.
Jaap. 'Problemen! Ik kan niet komen. Maandag moet ik voor een
week naar Dallas en op de een of andere vreemde manier kan ik
geen visum krijgen. Heel vervelend allemaal. Ik zit nu in Den
Haag om alles bij de ambassade alsnog voor elkaar te krijgen.
Vanmiddag om vier uur zou het in mijn nieuwe huis kunnen.'
De twijfel slaat toe. Gaat dit lukken? Het lijkt er niet op, want om
drie uur rinkelt de mobiel opnieuw. 'Sorry, het gaat weer niet
door. Ik zit nog steeds in Den Haag en kan waarschijnlijk niet
eens weg. Ik baal hier vreselijk van. Zou je morgenochtend kun
nen? Om elf uur in het Concertgebouw, na de repetitie?'
Aanvoerdersband
Die vrijdagochtend blijft het gevreesde geluid van de mobiel ach
terwege en treffen we elkaar op de heiligste muziekplaats van
Nederland. Jaap van Zweden, het wonderkind, kreeg op zeer
jonge leeftijd de aanvoerdersband van het Concertgebouworkest
om en leverde deze ruim zestien jaar later onverwacht in ten
AJAX MAGAZINE DECEMBER 2002/JANUARI 2003