'Voetbal was voor mij
alles of niets'
Ruud Harms had het er onlangs nog met zijn vader, Ajax-scout en voormalig
leider Cas Harms, over gehad: welke Ajacied heeft er eigenlijk nooit voor een
andere club gespeeld? Ze kwamen er niet uit, zelfs erkende Ajacieden als Johan
Cruijff, Piet Keizer en Sjaak Swart droegen ooit, op latere of zeer jonge leeftijd,
niet het rood-wit. In Ruud Harms' hart was hijzelf wel een juist antwoord
geweest. Maar die twee jaar Telstar dan? Die waren een misser, tellen eigenlijk
niet. Bovendien luidden ze het einde van Harms' korte voetballoopbaan in.
Hoogtepunt daarvan: de status van eendagsvlieg.
De harde cijfers: Rip$| Harms is pas 34,
maar al meer dan tieajaar voetballer af. Al
twaalf jaar woont hij als Rudy in Engeland.
En dat terwijl hij, uit een echte Ajax-familie
komt en al vapaf zijn zevende bij de club
ÉÉts te vind^Byog voordat je echt
wedstrijden mocht spelen, trainde ik al
mee SffAjax. Mijn vader heeft er ook
jplpeeld. Hij heeft het tot het tweede elftal
geschopt. Een zware longontsteking,
destijds nog een ernstige ziekte waarmee je
in het ziekenhuis terechtkwam, kostte hem
echter twaalf maanden. Nu is hij na
jarenlang leider bij Ajax te zijn geweest
inmiddels in dienst als scout.'
Harms heeft een aandoenlijk klinkende
tongval, die een kruising is tussen plat
Amsterdams en Engels. Vanwege de
verjaardagen van hemzelf en zijn vrouw is
het gezin (één zoon van zeven) voor een
paar dagen over in Amsterdam. Het valt
hem op dat zoveel mensen op de fiets zijn.
'Terwijl ik jarenlang zelf op de fiets naar
Ajax ben gegaan. Alles in mijn jeugd stond
in het teken van voetbal. Ik was in geen
enkele andere sport geïnteresseerd. Ik had
een fantastische jeugd in de Van Woustraat
in Amsterdam Zuid. Eigenlijk kan ik er
niets verkeerds over zeggen.
'Ondanks het feit dat mijn vader ook bij
Ajax zat, voelde ik geen speciale druk van
EENPASSVLIESEN
door Marcelle van Hoof
thuis. Het was heel normaal, ik was er
immers al zo jong mee begonnen. En juist
omdat mijn vader leider van de Al bij Ajax
was, probeerde hij mij op de club zoveel
mogelijk te vermijden. Toen ik in de Al
kwam, is hij naar de BI verhuisd. We
wilden allebei niet dat hij mijn leider zou
worden om verhalen van de buitenwereld
te vermijden dat hij me opstelde omdat ik
zijn zoon was. Ik denk overigens dat het
tegendeel zou zijn gebeurd: hij zou me
eerder niet opstellen omdat ik zijn zoon was.
Hij was heel eerlijk en kritisch. Als voetballer
waren we bovendien erg verschillend: hij
was een verdediger en speelde op basis van
zijn mentale kracht. Ik moest het van mijn
techniek hebben en hield van aanvallen.
Onze mentaliteit was anders.'
Loopvermogen
Harms doorliep de hoogste jeugdelftallen en
hoewel hij vaak tot de jongste spelers
behoorde, was hij altijd aanvoerder. In 1986
kwam hij in het tweede. Harms: 'Spitz Kohn
was de nieuwe trainer. Mijn zwakkere
punten waren mijn snelheid en
loopvermogen. Een van de nadelen als je
zolang bij Ajax speelt, is dat iedereen
precies je voor- en nadelen kent. En bij
Ajax concentreert men zich op de zwakke
kanten van een speler. De goede dingen zijn
normaal, aan de zwakke punten moet je
werken. Ik kwam uit een Ajax-familie en
was van jongs af aan bij de club, ik wist niet
beter, je verwacht dan ook niet dat iemand
zegt: "Vandaag heb je fantastisch gespeeld."
Dat gebeurt heel weinig. En ik was ook
kritisch op mezelf.
'Gelukkig voor mij was Spitz Kohn een
nieuwe trainer, niet gekleurd door het
verleden, en had hij een frisse kijk op de
zaken. Hij kende me helemaal niet. Toen ik
me aan hem voorstelde zei hij knipogend:
"Ruud Harms? Dan ben jij die jongen die
niet kan lopen." Het gaf me veel
zelfvertrouwen toen Kohn zich afvroeg hoe
ik aan die reputatie kwam van slechte loper,
want hij merkte er weinig van; op de
trainingen liep ik steeds vooraan met Rob
Witschge en ik had een goede voorbereiding.
Ik beleefde daarna een fantastische periode.'
Linkshalf
De beloning kwam in november 1986. Voor
de bekerwedstrijd tegen de amateurclub
130
AJAX MAGAZINE JUNI 2002