Het gemoed stond op ove
De eerste kampioen
In de rubriek Museumstukken worden voorwerpen besproken
die in het Ajax Museum te bewonderen zijn. Deze keer is dat
echter een hele wand, die gewijd is aan het eerste
landskampioenschap van Ajax. De wand vindt u direct als u het
museum binnenloopt aan de rechterkant. Het is een wand vol
kampioenen.
Kampioenen waren het. Echte
kampioenen, de elf die samen met hun
trainer Jack Reynolds en hun voorzitter
Wim Egeman plechtstatig poseren voor de
officiële kampioenschapsfoto. We
schrijven juni 1918, (lèTnaand waarin Ajax
zijn eerste landskampioenschap behaalde.
Tot aan de verhuizing naar de Amsterdam
Arena heeft de foto altijd in de
bestuurskamers van Ajax gehangen. In
1997 kwam ze, in de oorspronkelijke
houten lijst, naar het museum, in het
kabinet dat gewijd was aan de jaren tussen
1917 en 1919, de eerste grote glorieperiode
van Ajax.
In de vernieuwde opstelling van het
museum was er helaas geen plaats voor de
foto zelf, maar een - bijna levensgrote -
afdruk kwam te hangen aan de wand die de
eerste grote successen van Ajax bestrijkt.
Woede
Het had heel wat voeten in aarde gehad
voordat Ajax kon uitkomen op het hoogste
niveau. Door allerlei machinaties van de
Nederlandse Voetbal Bond was de
promotie naar de eerste klasse twee jaar
lang tegengehouden, tot grote woede en
frustratie van heel voetbalminnend
Amsterdam. Maar eindelijk, in 1917, werd
Ajax tot het voetbalwalhalla toegelaten. In
Ajax 1900-1950, ook wel 'Het Gouden
Jubileumboek' genoemd, staat hierover te
lezen: Er gaat een juichkreet door de
hoofdstad! Sinds de "grote"
MUSEUMSTUKKEN
door Carel Berenschot
bondsvergadering in Utrecht is er grote
vreugde in het hart van duizenden
Amsterdammers. Ajax in de onversneden, de
echte, de natuurboter eerste klasse! Als een
lopend vuurtje verspreidde zich de heugelijke
mare des avonds door de stad. Men sprak,
men juichte er over in de cafes, in de trams,
op straat...
Slechts een enkeling vermoedde toen al dat
het een jaar daarna nog eens dunnetjes zou
worden overgedaan. Ajax presteerde
namelijk wat maar weinigen kunnen:
direct na de promotie landskampioen
worden. Voor de kenners was dit
natuurlijk niet echt een verassing, want
met enige regelmaat had Ajax als
tweedeklasser op toernooien en in
vriendschappelijke wedstrijden clubs uit de
hoogste divisie verslagen.
De competitie begon voor Ajax eigenlijk
weinig gunstig: meteen de eerste wedstrijd
werd er uit verloren van HW, nu een
derdeklasser, maar destijds een
gerenommeerde club. Gelukkig won men
daarna de nodige wedstrijden en na acht
duels kwam men in de top drie terecht,
met alleen Haarlem en Blauw Wit boven
zich. Het Gouden Jubileumboek hierover:
Foto: Louis van de Vuurst
En als ik U nu vertel, dat Haarlem - Ajax en
Ajax - Blauw Wit als de twee volgende
wedstrijden op het programma stonden, dan
voelt U dat het gemoed van de supporters op
overkoken stond. De natuur droeg het zijne
er toe om dat overkoken tegen te gaan. Tegen
storm en slagregens in worstelden we ons
langs de Schoterweg naar het oude Haarlem-
veld, dat ondanks al het zand van z'n
ondergrond het water nauwelijks had
kunnen verwerken. Ajax won de beide
matches tegen de koplopers. Daarna trad
er vrij vroeg een winterpauze in. Een
officiële winterstop was er toen nog niet,
maar er viel zoveel sneeuw en het vroor zo
vaak en zo hard dat er van voetbal tot
20 januari 1918 geen sprake kon zijn.
De eerste wedstrijd na deze pauze was het
meteen weer raak: Ajax won met maar
liefst 10-0 van HBS. De toon was gezet.
Vrijwel ongehinderd stoomden de
Amsterdammers daarna op naar het
kampioenschap van de eerste klasse west I.
118
AJAXMAGAZINE JUNI 2002