Om topscorer te worden was ook tactisch inzicht nodig. Egoïsme volstond niet. Maar in Shota Arveladze, tussen 1997 en 2001 twee maal Ajax' topscorer en één keer topscorer van Nederland, kwam toch iets van het individualisme terug. De onbekende Georgiër, gehaald door Morten Olsen, was een lust voor het oog: een perfecte techniek, inventieve ideeën, geweldige passeerbewegingen, onmogelijke dribbels, hakballetjes en prachtige goals. Zijn bijnaam in de spelersgroep: 'Showtime'. Arveladze verving zijn doelpuntendrang op momenten soms voor pingeldrang, maar de echte liefhebber vergaf hem dat. Arveladze maakte veel belangrijke doelpunten, zoals in een Europa-Cupwedstrijd bij Udinese en aan het eind van het vorige seizoen. Arveladze in 1999 over zijn spel: 'Ik speel puur instinctief. Mijn techniek is aangeboren. Je hebt het of je hebt het niet. Toen ik klein was deed ik veel aan yoga. Nu af en toe nog een oefening. Soms scoor ik niet, maar heb ik toch een goed gevoel. Dan voel je aan je lichaam dat je echt heb gespeeld. Voor mij als spits zijn goals belangrijk, maar ik ben in de eerste plaats voetbalspeler. Het belangrijkste is dat je een goed gevoel over de wedstrijd hebt.' Arveladze in vorm speelde als een kind zo blij. Helaas was hij soms lange perioden geblesseerd en, eenmaal fit, kreeg hij niet altijd het vertrouwen van de nieuwe trainer (Jan Wouters). In augustus 2001 vertrok hij na mislukte onderhandelingen over een contractverlenging tot groot verdriet van de liefhebbers én hemzelf, naar Glasgow Rangers. Jongstleden november nam hij in de rust van Ajax - FC Kopenhagen afscheid van het Ajax-publiek. Hij liet ten overvloede nog maar eens zien dat hij een echte topscorer is. Tijdens de ereronde vroeg en kreeg hij een bal van een ballenjongen. Als een klein kind zo blij ramde Arveladze de bal vervolgens in het lege doel, daarmee het grote gebrek aan een échte topscorer in het huidige Ajax onderstrepend. En een ploeg die voor het kampioenschap gaat, kan eigenlijk niet zonder grote topscorer. Slechts twee maal in de eredivisiehistorie werd Ajax landskampioen met een niet-topscorer als topscorer: Dick Schoenaker in 1980 en tien jaar later Aron Winter (tien treffers). Shota Arveladze speelde op 26 augustus 2001 tegen Feyenoord zijn laatste wedstrijd voor Ajax. Sinds zijn komst naar Amsterdam in 1997 werd de Georgiër twee maal clubtopscorer. In zijn eerste seizoen werd hij met 25 doelpunten ook topscorer van Nederland. Foto: Louis van de Vuurst eerste buitenlandse Ajacied die het, met 26 doelpunten, tot topscorer van Nederland schopte. Van origine was hij geen pure goalgetter. 'Ik was in Finland een echte middenvelder. Ik was de speler die de passjes gaf. Maar ik heb ook altijd veel gescoord en als ik de kans kreeg kon ik ook scoren.' De leergierige liefhebber Litmanen kende zijn klassiekers. Nadat hij op 30 januari 1994 in de Meer tegen Vitesse met een verre lob had gescoord, gingen ook zijn gedachten naar de boogbal van Cruijff over Ton Thie van FC Den Haag op 2 januari 1972. Litmanen, na afloop voor de televisie, in bijna vlekkeloos Nederlands: 'Ja, ik denk dat ik heb gezien die goal van Johan Cruijff.' Probeerde je hem na te doen? 'Nee, maar, ja, natuurlijk, is leuk als Johan Cruijff zo ook gescoord. Maar mijn goal dat was gewoon voor mij goal voor onze ploeg.' Klein kind Sinds Piet van Reenen maakten de spitsen van Ajax een hele ontwikkeling door. Er werd steeds meer van ze geëist. Na Wim Kieft volstond het definitief niet meer om alléén maar voorin ballen af te wachten. AJAX MAGAZINE JUNI 2002 115

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 115