'ZE ZETTEN ME ÖVAllE
"POSITIES, MAAR PAT VINP
IK NIETERd'
elke Nederlandse speler zeikt, maar het
was iets wat ik eerder nooit deed. Het is
Amerikaans om als het slecht gaat juist
positief te gaan coachen en meer proberen
te gaan doen, terwijl het hier soms de
natuurlijke neiging lijkt om je mond open
te trekken om te zeggen dat het slecht gaat
en dus niet om iets positiefs te zeggen of te
doen. Dat is er ook bij mij wat ingeslopen.
Dat is niet erg, maar je moet zorgen dat je
niet in je eigen frustraties wegzinkt, als je
tenminste in het eerste wilt spelen. En dat
wil ook ik natuurlijk. Gelukkig komt het er
de laatste tijd steeds meer van. Ze zetten
me wel op alle posities, maar dat vind ik
niet erg. Ik houd van het ritme als
basisspeler. Het mooie van spelen is dat je
weer moet herstellen en vervolgens weer
kunt toewerken naar de volgende
wedstrijd. Anders lijken de dagen te veel
op elkaar. Uiteindelijk is er dan te weinig
uitdaging en begint het meer op gewoon
werk te lijken.'
Heb je door je periode bij Utrecht beter
begrepen waarom je blij moet zijn datje
voor Ajax kunt spelen?
O'Brien: 'Het verschil is toch heel groot.
Hoe mooi FC Utrecht ook als club is. Je
merkt het het meest als je tegen Ajax moet
spelen. Die opgewondenheid die er dan de
hele week is. Dat hoorde ik ook van
Earnest Stewart. Hij is een stuk ouder dan
ik en heeft hier al heel lang gespeeld. Ik
merkte dat hij er een beetje tegen opkeek
dat ik bij Ajax speelde. Terwijl ik juist
altijd hém als een soort voorbeeld had
gehad.
'Ik weet nog een keer dat we met Utrecht
uit tegen PSV moesten. Het was het begin
van het seizoen en wij stonden bovenaan.
Ik dacht daarom dat wij het initiatief
zouden nemen in die wedstrijd. Zij
stonden onder ons, dus dat leek me heel
logisch. Als een gek viel ik aan. In de rust
vroeg de trainer, Mark Wotte, waar ik mee
bezig was. Ik keek hem vragend aan. "Je
laat je man de hele tijd lopen," zei hij. Ik
dacht dat het de bedoeling was dat Kohlov
achter mij aanliep. Nou, dat had ik dus niet
helemaal goed begrepen.'
De Amerikaanse ploeg gaat wel naar het
WK. Daar gaat O'Brien weer spelers
tegenkomen als Claudio Reyna (Glasgow
Rangers) en Brad Friedel (Blackburn
Rovers) die in het Britse voetbalwalhalla
een riant bestaan leiden.
O'Brien: 'Natuurlijk hebben we het er dan
over hoe het bij de clubs gaat. Maar ook zij
spelen niet bij de echte Europese topclubs.
Toch is het Britse voetbal groter dan het
Nederlandse, met alles wat eromheen zit.
Het zal ongetwijfeld ook weer gaan over
heel mooie grote auto's. We zijn tot de
conclusie gekomen dat er in ieder geval
qua auto's een fors verschil is met het
Nederlandse voetbal. Dat is behoorlijk
vervelend, zeker als ze het er vaak over
hebben. Maar dat is niet alles natuurlijk.
Fietsen door de Amsterdamse binnenstad
is ook wat waard. Als ik goed genoeg ben,
wil ik ook weieens in Groot-Brittannië
spelen. En zeker niet alleen vanwege de
mooiere auto's, maar vanwege het streven
naar het allerhoogste. Bij Ajax of een
andere Nederlandse topclub kan het
allerhoogste wel eens onhaalbaar blijken.'
En wordt het ooit nog wat met het voetbal in
Amerika zelf?
O'Brien: 'We gaan naar het WK, dat is al
heel wat. Tegenwoordig is de kennis van
het voetbal in mijn land al weer zo ver
gevorderd dat men van ons niet eist dat we
alleen met de wereldtitel tevreden zijn.
Inmiddels weet men dat het voetbal niet
van ons is, maar van andere landen. Maar
als men in Amerika de sport ooit wel in
volle hartstocht zal omarmen, dan moet de
rest van de wereld oppassen. En dan kan ik
mijn basisplaats ook wel vergeten. En op
zich is het niet zo slecht zoals het nu is. Nu
zijn we de underdog; iets ongewoons in
Amerika. Dat geeft minder druk dan de
favoriet ervaart. Ik vind het prettig om de
underdog te zijn. Ik voel me dat ook in
deze sport. Ik ben pas op mijn zestiende
echt goed gaan trainen. Dan heb je een
achterstand die je maar voor een klein deel
kunt inhalen. Mijn trainers hebben er alles
aan gedaan, dat wel. Maar er is maar
zoveel dat je nog kunt bijleren. Ik zal altijd
de echte basis missen, ondanks mijn goede
pogingen tegen de garagedeur. Maar ik
denk dat er wel steeds meer jongens
komen die tegen zo'n garagedeur gaan
oefenen, en dat dat normaler wordt. En
dan hebben we in Amerika wel een heel
groot voordeel ten opzichte van jullie in
Europa. Wij hebben namelijk altijd twee
grote Amerikaanse auto's en dus ook een
dubbele garagedeur. Dat lijkt veel meer op
een voetbaldoel dan die enkele deurtjes
van jullie, waar je met heel veel pijn en
moeite een Europese of Japanse
middenklasser in kunt wurmen. Dat zijn
handbaldoeltjes. Misschien dat Nederland
daarom zo slecht is in het nemen van
penalty's; die ellendig kleine garagedeuren
waar alle sterren van nu tegen hebben
staan oefenen toen ze nog net zulke
dromen hadden als ik ooit.'
AJAX MAGAZINE APRIL 2002