'Nu moet Koeman Grim ook maar wisselen, dan bestaat het hele elftal uit buitenlanders.' Zo zei een man dicht bij mij op de tribune, toen tijdens de tweede helft van de wedstrijd tegen De Graafschap tien allochtone Ajacieden in het veld stonden. Er klonk enige verontwaardiging in z'n stem. 'Fortuynisme in het voetbal' kon ik niet nalaten te zeggen. Mijn tribunevriend kon er wel om lachen. Hij heeft trouwens gevoel voor humor. De mannen in nette pakken van de skybox net achter ons noemt hij de FC Voorkennis. Nu hadden we voor de wedstrijd het plotselinge overlijden van Velibor Vasovic herdacht, onze eerste grote buitenlander. De minuut stilte was indrukwekkend. Het was ook echt stil, adembenemend. In die sprekende stilte klonk slechts het geloei van de wind in het buizengebinte van het stadiondak aan de overzijde van de eretribune en het geklapper van enige kampioensbanieren die daar hangen. Uitgerekend de banier van het landskampioenschap 1970, waarin ook Vasovic een aandeel had, werd door de wind het hevigst aangeblazen. Het geklapper was duidelijk te horen. Alsof de door Maarten de Vos 'de Tijger' genoemde Servische Joegoslaaf nog even tot ons sprak. Halverwege het seizoen 1966-1967 was hij met zijn vrouw in zijn NSU'tje naar Amsterdam gekomen. Met in zijn bagage al vier landstitels. Hoe hij viereneenhalf jaar later weer uit Amsterdam vertrok weet ik niet, maar 'in de tas' zaten nog eens drie landstitels en een Cup-met- de-grote-oren. Met zijn enorme rust, onverzettelijkheid, fantastische trap en VOS PREEKT DE PASSIE door Klaas Vos foto Frans Hemelrijk feilloos op de bal verdedigen had hij als buitenlander Ajax juist dat geschonken wat nodig was voor een laatste stap naar absoluut succes. Na hem kwamen nog meer buitenlanders die flink bijdroegen aan de roem en glorie van onze club. Horst Blankenburg, z'n opvolger. De Denen Lerby, Arnesen, Olsen en Molby. Stefan Pettersson en Jari Litmanen. Finidi George en Nwankwo Kanu. Tussen al die groten torent Vasovic daar toch nog boven uit. Alhoewel, Blankenburg en Litmanen, die waren ook niet niks. Veel buitenlanders waren anonieme passanten of erger. En ook onder de huidige selectie zitten allochtone Ajacieden van wie je je afvraagt of hun komst wel nodig was. Ik ben sterk voor doorstroming vanuit de eigen jeugd of het halen van goede Nederlandse voetballers. Maar in feite interesseert me de afkomst van een speler niet. Voor mij telt slechts één ding: kan ik er als Ajacied van genieten? In het huidige elftal zijn dat er meerdere. Maar één wil ik eruit lichten. Ook een verdediger. Geen Servische Joegoslaaf, maar een Noor. André Bergdolmo blijkt steeds meer een rots in de branding. Die verdedigt zoals dat moet: goed positie kiesen, op de bal verdedigen (komt veel te weinig voor heden ten dage). En wat strafschoppen betreft: blij dat hij een buitenlander is, ze gaan er tenminste in! Tot slot: voor Vasovic moet er een plaquette komen en Jari Litmanen mag van mij terugkomen!

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 133