KATERN
warme vereniging verbouwd heeft tot een zakelijk sportbedrijf. Hij
is nu de baas bij Germinal Beerschot Antwerpen, de Belgische
nevenvestiging van de NV Ajax.
Bob-Jan Hillen staat nog steeds achter die beslissing, ja kom zeg,
we hebben niet zitten luchtfietsen. Het is heel simpel, zegt hij, je
moest wel. Tenminste, als je structureel aan de top wilde blijven
meedraaien. En dat wilde Ajax maar al te graag, zo simpel is dat.
Bij de beste acht van Europa horen! Hoe kon dat anders dan door
met een beursgang 140 miljoen uit de markt te halen en met de
commercie 35 miljoen per jaar extra in het laatje te brengen? 'Je
bokst in Europa wel tegen grote jongens op hoor!'
Ik zeg: dus dat hele bedrijf van nu is gebouwd op de verwachting
dat het succes blijvend zou zijn, dat Ajax om de haverklap met een
zwaarverzilverde beker in de lucht zou staan zwaaien?
Bob-Jan Hillen: 'Dat is misschien de zwakte geweest. We hebben
gedacht: als we met een kleine begroting al kampioen van Europa
kunnen worden, hoeveel succes zullen we dan wel niet halen als we
de begroting twee keer zo hoog maken? We hebben er geen
rekening mee gehouden dat we een jaar of vijf, zes niets zouden
de bovenste verdieping vanuit een gecapitonneerde bierton de
verzamelde pers zal toespreken. Lang voor het uur U staan we aan
de pils met haring, tezamen met in de gauwigheid geteld zeven
cameraploegen uit Spanje. Zeven! En dat voor een
vriendschappelijk zomeravond-evenement.
Namens Valencia zal keeper Canizares het woord voeren, een
geblondeerde jongeman met de uitstraling van een popster.
Namens Milan spreekt Inzaghi, een broodmagere jongeman met de
uitstraling van een wereldster. En namens Ajax zijn Tomas Galasek
en Petri Pasanen aanwezig - twee verlegen uitgevallen bleekneuzen
met de uitstraling van een verzekeringsagent. Voor beiden vat ik
onmiddellijk een warme sympathie op vanwege hun weinig
zelfingenomen voorkomen - al moet ik toegeven dat Ajax qua
sterallures de aansluiting met de wereldtop gemist heeft.
Jacob stelt vanuit zijn bierton iedereen wat vragen. Ja, ze hebben er
allemaal veel zin in. Nee, ze beschouwen het niet als een
tussendoortje. Ja, ze zijn allemaal erg goed voorbereid. Nee, ze
zullen er niet met de pet naar gaan gooien. De camera's snorren, de
pennen krassen: typisch zo'n bijeenkomst waar het er niet toe doet
wat er gezegd wordt, als er maar iets gezegd wordt.
Prestaties kunnen niet te lang uitblijven. We hebben een buffer. Puur
financieel kunnen we het nog een paar jaar zonder Champions
League uithouden. Maar dan is het over.'
Jeroen Slop, financieel directeur.
'Wij zijn de gevallen wereldkampioen.
Ivo Trijbits, jurist
Terug in Amsterdam vraag ik belet bij de huidige algemeen
directeur, Arie van Eijden.
'Klopt het?' vraag ik hem. 'Is het huidige bedrijf Ajax NV gebouwd
op de gedachte dat het succes blijvend zou zijn?'
Arie van Eijden, ten tijde van de beursgang niet bij Ajax werkzaam,
haalt diep adem.
'Klopt,' zegt hij. 'We hebben onze hand overspeeld. We zijn gaan
zweven, we zijn vergeten om met onze beide poten op de grond te
blijven staan.'
'Als de spelers het niet doen, dan kan jij in je blote kont gaan staan,
maar dan staat het stil bij je kassa.
Thijs Lindeman, manager Ajax Museum
Het is broeierig warm in Amsterdam, het wordt tijd dat de bal
weer gaat rollen. Nog niet voor de competitie. Maar wel voor het
Amsterdam-toernooi, dat uitbesteed is aan een Engelsman en
daarom Amsterdam Tournament heet. De tegenstanders zijn sterk.
Liverpool, Valencia en de AC uit Milaan.
De avond voor de afrap neemt Jacob Bergsma, het hoofd
communicatie, mij mee naar de Heinekenbrouwerij, alwaar hij op
Hebben de Ajax-bleekneuzen, anders dan bij de beursgang gedacht
werd, het contact met de top ook op het veld verloren?
In zijn ruim bemeten werkkamer vraag ik Leo Beenhakker, de
technisch directeur, ernaar.
Beenhakker voert eerst enkele telefoongesprekken in het Spaans die
de voormalige topspeler Richard Witschge veilig en wel bij het
Spaanse Alavés onderbrengen.
'Ja,' zegt hij dan. 'We zijn overruled door de ontwikkelingen op de
Europese markt.' Hij denkt aan een Barcelona, dat de begroting dit
jaar verhoogd heeft met het bedrag waar Ajax een jaar lang rond
van moet komen. En hij denkt aan een Real Madrid, dat voor één
speler meer betaald heeft dan de hele hap die Ajax met de
beursgang binnen haalde.
'Nationaal,' zegt hij, 'zijn we gauw klaar. We moeten elk jaar
kampioen worden. Maar internationaal? Internationaal zijn we
geworden wat Vitesse nationaal is. In Nederland mag Vitesse zo nu
en dan meedoen. Ajax mag internationaal zo nu en dan aan de
ketting rammelen. Maar structureel? Structureel kunnen we als
Nederlandse club nooit meer mee met de drie grote voetballanden,
of met de drieëneenhalf als je Duitsland meerekent. We mogen op
de poort kloppen. Maar de sleutel krijgen we nooit meer.'
Pats boem: daar ligt het fundament in diggelen waarop Ajax het
omvangrijke bedrijf gebouwd heeft.
En de bleekneuzen?
'Ja,' zegt Beenhakker. 'Daar heeft Ajax er genoeg van. Als die
jongens een Italiaan of een Spanjaard het veld op zien komen, ik
kan je op een briefje geven, dan hebben ze al verloren.'
AJAX MAGAZINE JANUARI 2002 99