Arena te kil geworden en ze wilden meer
oude Ajacieden bij de club betrekken. En
daar schaarden ze mij ook onder. Ik moest
er wel even over denken, want ik was
23 jaar weggeweest. In de Meer was ik
nooit meer geweest. Ik had er weinig
affiniteit meer mee, het royement had te
veel pijn gedaan, waardoor ik me er bewust
van gedistantieerd had. In de Arena was ik
overigens wel weer gaan kijken. Als het vol
is, vind ik het een gezellig stadion. De Meer
was helaas uit de tijd. Ik heb het wel
jammer gevonden dat ze het Olympisch
stadion niet helemaal hebben opgeknapt.'
De Wit accepteerde het hernieuwde
lidmaatschap en was dus ook welkom in
het ledenrestaurant, waar hij maatjes van
vroeger tegenkomt. 'Maar dan merkje
toch dat je twintig jaar ben weggeweest.
Die gap sluit je niet meer. Maar er zit heus
nog wel wat Ajax-bloed. Ik merk dat er
weinig is veranderd in de
machtsverhoudingen binnen de club. In
mijn tijd had je van Praag/Timman als
alleenheersers, twintig jaar later waren er
Van Praag/Van Os. Daarmee wil ik niet
zeggen dat ze niet ook veel góed werk
hebben verricht. Maar de machthebbers
van Ajax, van jaap van Praag tot Arie van
Os, mogen met journalisten praten, en ze
mogen alles zeggen, maar wee je gebeente
als iemand anders iets kritisch zegt. Ajax is
een club met heel lange tenen, vind ik. En
Ajax 4 kampioen in 1959 met staand derde van
rechts Arie de Wit.
dat botst met mij, want ik ben een
eigenzinnig type. De voetbalwereld is
vreselijk opportunistisch. Het ene
moment, vóór het duel bij Celtic, levert
Arie van Eijden in het bijzijn van
journalisten forse kritiek op Adriaanse,
maar na een paar goede resultaten
ontkennen ze dat ze het gezegd hebben. Zo
gaat dat in de voetballerij. Nadat ik me in
het maandblad Johan kritisch had
uitgelaten, kreeg ik een brief van Michael
van Praag waarin hij me onder andere
meedeelde dat hij er spijt van had, dat hij
me weer als lid had aangenomen. Het
wereldje zit nou eenmaal zo in elkaar. Er
zijn geen sentimenten. Nogmaals, ik ben
wel eigenwijs, maar ik ben geloof ik niet zo
opportunistisch. Zo heb ik in de tijd dat
het zo goed ging in de jaren zeventig, het
idee geopperd om een Ajax-reiselftal te
maken, dat constant in het buitenland
speelt. Ajax had zo'n goede naam, die
moest je te gelde maken. De Meer zat
immers niet vaak vol. Ie zou dan twee
eerste elftallen hebben, waarin spelers
kunnen rouleren. Ook wilde ik een
enquête houden, waarin mensen konden
aangeven waarom ze naar Ajax kwamen,
wat ze nog misten, enzovoort. Zodat je je
publiek beter kon bedienen. Als ik met
dergelijke ideeën kwam, werd ik voor gek
versleten. Frank Kales had eveneens
plannen met betrekking tot twee elftallen
en een meer bedrijfsmatige aanpak. Hij
was ook niet zo opportunistisch.
'In het seizoen 1973-1974, George Knobel
was trainer, was het elftal op zijn retour.
AJAX MAGAZINE JANUARI 2002
Foto: Yvonne Witte
14-10-1956: Volendam - Ajax 4-2 (2-0)
Scoreverloop: Dick Tol 1-0, Bruin Steur
2-0, Piet Ouderland 2-1, Thames Tol
3-1, Dick Tol 4-1, Wim Bleyenberg 4-2
Scheidsrechter: Joop Martens
Toeschouwers: 6.000
Volendam: Jaap 'Aaltje' Keizer (Jan
Greuter); Klaas 'De Blubber' Karregat,
Jaap 'Jut' Smit; Jan 'Koles' Schilder,
Jany 'Lange Jannie' Schilder, Gerrit
Zwarthoed; Dick Maurer, Bruin 'Joep'
Steur, Dick 'De Knoest' Tol, Thames
'Pier' Tol, Harmen 'De Poes' Veerman
Ajax: Eddy Pieters Graafland; Arie de
Wit, Cor Geelhuizen; Gerard van Dijk,
Wim Anderiesen, Klaas Bakker; Piet
Ouderland, Rinus Michels, Wim
Bleyenberg, Frans Postma, Willy
Schmidt
Bron: Evert Vermeer
Piet Keizer had er niet zoveel zin meer in.
Dan gaat het snel. Die periode heb ik heel
actief meegemaakt. Ik heb ooit nog een
tirade van twintig minuten tegen de
spelersgroep gehouden, omdat ze nieuwe
eisen hadden, terwijl ze zo matig
presteerden en ze zichzelf zonder Cruijff zo
vreselijk overschatten. Na afloop zei
Timman tegen de spelers: "Nou, zo erg is
het ook weer niet." Daar zakte mijn broek
van af. Als ik nu terugkijk, denk ik dat dat
incident mijn vertrek heeft ingeluid. En dat
heeft me vreselijk pijn gedaan.'