'TtfPENSPERAMAPAN VGEfëALPENWEGMTE VERdEtEN PATVVE HGNdER EN PGRSE HAPPEN' kracht. Ik was trots op hem als kind. Voetballers zijn de belangrijkste mensen in Egypte. Mijn vader was dan ook beroemd. Ook in zijn tijd was voetbal al zo belangrijk in Egypte dat je er goed mee kon verdienen. Daarom hadden wij het goed.' Voetbalde je als kind op straat wel met kinderen die niets hadden? Mido: 'Ik zat al jong bij Zamalek FC. Maar af en toe voetbalde ik ook wel op straat. Ook met jongens die arm waren. Natuurlijk, want anders waren er niet genoeg om partijtje te kunnen spelen. Vooral tijdens de ramadan voetbalden we veel. Dan voetbalden we om te vergeten dat we honger en dorst hadden. Dat werkte altijd goed. De tijd ging veel sneller dan wanneer we alleen maar zaten te wachten tot de zon onderging. We speelden niet met een gewone bal. Niet dat die niet te krijgen waren, of dat we die niet konden betalen, maar straatvoetbal heeft in Cairo een andere traditie. Het stamt nog uit de tijd dat de Engelsen in Egypte zaten. Zij speelden met zo'n bal, en wij dus ook. Het is een bal zo groot als een handbal. Hij is gemaakt van aan elkaar gebonden kousen, met daaroverheen een laag van een soort vloeibaar rubber. Hij is loodzwaar en je kan er nauwelijks mee schieten. Een pass over veel meters is onmogelijk. Je kan er niet eens met de binnenkant van je voet tegenaan schieten, want dat doet veel te veel pijn. Eigenlijk kan je er alleen mee dribbelen. Je krijgt er een heel goede techniek van. Kijk maar naar Egyptische voetballers. Ze rennen niet, ze passen niet, ze schieten niet: ze dribbelen. Komt allemaal door de kousenbal. Ik heb er nu al een tijd niet mee gespeeld, maar ik weet zeker dat ik er nog heel goed mee uit de voeten kan. Het is heel fijn om ermee te spelen.' Ouderlijk verdriet Was het met jouw achtergrond moeilijk om geen voetballer te worden? Mido: 'Nee, want mijn broer is ook geen voetballer geworden. Hij is ook links en had behoorlijk wat talent, maar het was helemaal niet zo dat mijn vader niets liever wilde dan dat wij in zijn voetsporen zouden treden. Sterker nog, iemand anders moest mijn vader wijzen op mijn kwaliteiten. Die had hij zelf nog helemaal niet in de gaten. Ik speelde altijd ook op een soort sportclub. Medhat, een oude man die daar altijd was, vertelde mijn vader dat ik beter kon voetballen dan een normaal kind van tien. Hij zei tegen hem dat hij een keer moest komen kijken. Op een dag heeft hij dat ook gedaan. Hij keek een beetje stiekem, zodat ik het niet wist. Hij zag me eigenlijk voor het eerst dribbelen en heeft me nog dezelfde week meegenomen naar zijn vrienden bij Zamalek FC. Hij was daar nog altijd beroemd, dus toen hij zei dat zijn zoon er wel wat van kon, mocht ik het laten zien. Vanaf dat moment ging ik serieus trainen. Tot dan was ik altijd meer bezig geweest met het bedenken van kattekwaad. Dat ging me goed af. Ik was nooit te beroerd om een rotgeintje uit te halen. Dat kon van alles zijn: van fruit gappen tot meer serieuze zaken. Ik was een moeilijk jongetje. Tot groot verdriet van mijn ouders. Mijn favoriete tijdverdrijf was het gooien met eieren. De helft van mijn zakgeld ging daaraan op. Ik kocht hele dozen tegelijk. Vervolgens gingen we bij mij op het balkon staan en probeerden we de mensen beneden te raken. Het mooiste was als ze heel mooi gekleed gingen, keurig in het pak, en dan... pats! En ook als je ze net miste was het vaak nog raak. Als het ei een paar meter verder op de grond uiteenspatte, zaten ze toch nog onder. Uiteindelijk liep het in de gaten natuurlijk. Er kwamen boze mensen bij mijn ouders klagen. Die waren er natuurlijk ook niet blij mee, maar ik kon ze maar moeilijk beloven dat ik het nooit meer zou doen. Ik heb het toch tot mijn twaalfde vol kunnen houden.' Wanneer droomde je voor het eerst van een toekomst in het voetbal? Mido: 'Het rare was dat iedere jongen die bij Zamalek voetbalde, maar van één ding droomde: spelen in het eerste van Zamalek. Dat is een droom die ik nooit heb gehad. Ik wilde veel hoger komen. Alle kinderen in Cairo zijn altijd heel erg bezig met de competitie in Egypte. Ze kijken ernaar op televisie en praten erover op straat. Ik niet. Mij interesseerde die Egyptische competitie helemaal niet. Ik was een beetje rare jongen. Dat vond iedereen, en ik was het daar ook wel mee eens. Op een dag zagen we bij Zamalek een heel beroemde voetballer van de club. Alle jongens stormden op hem af en wilden hem aanraken. Ik niet. Ik ging er niet eens naartoe. Voor mij waren beroemde Egyptische voetballers niet beroemd. Ik had Nederland in 1990 tegen Egypte zien spelen op het WK in Italië. Dat waren mijn helden. Ik droomde van spelers als Gullit, Rijkaard en Van Basten. Kijk, als ik nou een van hen zou tegenkomen, zou ik ook alles hebben gedaan om dichterbij te komen.' Dat waren nog eens tijden, toen Nederland en Egypte deelnamen aan een wereldkampioenschap voetbal. De wereldtop is inmiddels kennelijk niet meer haalbaar voor beide landen. Het Nederlandse drama is bekend en Marokko AJAX MAGAZINE JANUARI 2002

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 13