KATERN 'Tachtig procent van de spelers heeft geen Nederlandse achtergrond. Dan wordt het wel moeilijk. Ajax staat voor bluf, brutaliteit en Amsterdamse humor. Dat wordt moeilijk in het Engels. Voor het echte mooie aanvallende Ajax-voetbal heb je een heel team nodig waarin iedereen precies weet wat hij moet doen. Dat kan alleen met veel praten en corrigeren in het veld en met buiten het veld veel met elkaar over voetbal praten. Hoe moet dat als de een Frans praat en de ander geen Engels? We moeten elf schakels zijn. Valt er een weg, dan klopt het niet meer.' Wat je nu ziet, zegt Fred Grim, is dat de buitenlandse jongens steun onder elkaar zoeken. Logisch toch? Hijzelf zou graag willen, maar hoe moet je een middag optrekken met een jongen waar je niet mee kan communiceren? 'Het wordt inderdaad een beetje een dooie boel in het spelershome.' Vroeger bleef je na de training hangen, biljartje maken, kaartje leggen, kletsen. Nu gaan we om één uur eten, om kwart over één kijkt iedereen al naar de trainer. Trainer, mag ik weg? Als de trainer zijn hand opsteekt dat het mag, rent iedereen naar buiten. Fred Grim: 'Ik heb het gevoel dat het een beetje verwatert allemaal. Ajax wordt een beetje Ajax-oneigenlijk.' 'Ik heb thuis een steen van de Meer liggen en die blijft daar liggen tot ik doodga. Stel dat Ajax het voetbal afschaft en in schoenen zou gaan. Dan ga ik met Ajax mee in schoenen.' Shoaib Hameed, financieel administrateur Boven op kantoor zitten ze ermee in hun maag. Pikt de supporter het als de omroeper de opstelling bekendmaakt en negen exotische namen noemt die hij op zijn Hollands uitspreekt? Hoe lang kan Ajax Ajax-oneigenlijk blijven? Voor de commercie maakt het nog niet veel uit. De mooie Portugees Dani was de meest gevraagde winkelopener en dat is de mooie Roemeen Chivu nu om dezelfde meisjesverblindende redenen. Maar op den duur? De liefhebber, denken ze op één hoog, komt naar het stadion om mooie bewegingen, slimme trucjes en als het kan een goaltje of drie, vier te zien. Het maakt hem niet uit of het laatste tikje van Ecuadoriaanse, Tunesische of Egyptische makelij is. Maar een toeschouwer wil zich ook identificeren met de jongens op het gras, dromen dat hij het zelf is die daar langs de lijn snelt of anders tenminste zijn jeugdvriendje. Staan ze met 3-0 achter dan zijn het zakken wassers, maar dan zijn het wel onze eigen zakkenwassers. Ik vraag directeur Van Eijden ernaar. 'We maken de basisfout van de gebroeders Molenaar,' zegt hij. 'Die wilden met AZ een keer een cup in handen houden, dus die kochten een elftal bij elkaar. Ze kregen hun cup. Maar ze kregen geen toeschouwers. Die wilden hun eigen boerenjongens zien spelen.' 'Ik weet het,' zegt hij. 'Wat ik zeg is heiligschennend als je ziet wat er nu bij Ajax gebeurt. Maar we moesten wel ver weg inkopen. We kunnen niet nog twee jaar wachten op een nieuwe lichting van onze eigen jongens. Ik heb tegen de scouting gezegd: houd eens op met steeds maar in een vliegtuig stappen. Jongens! Ga eens kijken in de eerste divisie. Kijk hier rond. Blijf binnen een straal van 35 kilometer. Voetbal wordt geassocieerd met je eigen omgeving, je eigen cultuur, voetbal is de verheerlijking van jouw eigen herkenbare idolen.' Op kantoor wordt die mening algemeen gedeeld: 'We snakken met zijn allen naar een Hollandse jongen die doorbreekt.' De een (Shoaib Hameed) wil niet meer dan drie 'vreemdelingen' achter de bal aan zien hollen, de ander (Wim Schoevaart) meent namens alle ereleden te spreken als hij het verlangen onder woorden brengt naar een elftal vol Jansens, De Bruinen en De Boeren. 'Ik houd er niet van als een speler uit een warm land in de winter met een maillot aan gaat spelen. Wij smeerden Sloan op onze benen. Je stonk een uur in de wind, maar je had het wel warm.' Alleen Leo Beenhakker denkt er anders over. 'Bullshit,' roept hij, driftig benend door zijn werkkamer. 'Het heeft niets met je paspoort te maken. Het gaat erom of je ja dan nee dicht bij de Hollandse voetbalmentaliteit staat. Mijnheer Trabelsi valt zo in het pulletje. In zijn opvattingen staat hij dicht tegen onze cultuur aan of zelfs daarbinnen. Mijnheer Maxwell denkt en doet Europees, daar zit niks tussen.' De technisch directeur komt tot de verrassende conclusie dat de ook door hem begeerde 'verhollandsing' van Ajax met de aankoop van een Tunesiër, een Egyptenaar, een Zweed en een Braziliaan als voltooid beschouwd mag worden. En de dooie boel in het spelershome? 'Dat ligt niet aan die jongens.' 'Van de voetballer als mens ben ik niet onder de indruk. Michel Sleutelberg, hoofdredacteur Ajax Magazine 4— Drie dagen later zit ik op een zonnig terras te Zeeland in breedbeeld naar Feyenoord - Ajax te kijken. Om me heen een verzameling halfnaakte havenarbeiders die zonder uitzondering hartstochtelijk van Feyenoord houden en aan Ajax grondig de pest hebben. Wat kunnen die lui kankeren! Het eerste kwartier nog op de vijand van wie op zijn gunstigst geroepen wordt dat hij - 'Klerelijer, staan op!' - een mietje is. Daarna speelt Ajax Feyenoord dol en slaat het schelden over op hun eigen fijne Kuipclub. 'Takke Hooijdonk, beuk 'm d'r in, man.' Ajax scoort 1-0 en ik spring juichend overeind. 'Tering! Die lijer is voor Ajax.' Ik geef toe dat iedereen zijn fouten heeft. Vlak daarop scoort Ajax 2-0. Het terras hult zich in de gelaten stilte van een begraafplaats. Einde wedstrijd. 2-1 voor Ajax. 'Kutamsterdammer! Ken je mooi nog een jaar langer tegen dat smoel van Adriaanse aankijken!' AJAX MAGAZINE JANUARI 2002 113

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 113