KATERN juist geen binding hebben met roodwit, ze moesten juist niet wenen om elk verliespunt. Ajax moest een sportonderneming worden naar Amerikaans model. Het moest uit zijn met de invloed van al die ouwe verenigingsmannen die hun dagen doorbrengen op een dieet van nostalgie, behoudzucht en twee maal weeks een wedstrijd. Arie van Eijden wil de onderneming op orde brengen en dat er naar de kleintjes gekeken gaat worden, reken maar. De NV Ajax moet zich eindelijk echt professioneel met de commerciële bijverschijnselen gaan bezighouden. Maar tegelijk wil hij de warmte van het duppie weer gaan koesteren in plaats van de pure this is business man-benadering van zijn voorganger. En dus leunt hij, zelf ouwe clubman, minder op de koele kwartaalcijfers en meer op het familiecircuit van voetbaldoortrokken clubtijgers die het bij Ajax ook al voor het zeggen hadden in de dagen dat de club nog geen NV was en wél met een nulletje of negen van Achilles en Heracles won. Op het zonovergoten terras van Soccer World kijkt Ivo Trijbits, de bedrijfsjurist, slim over zijn brilletje. Hij heeft me net de hele FIOD-affaire uitgelegd met als resultaat dat Ajax vrijuitgaat. 'Als jurist,' zegt hij dan, 'word ik echt wel voor vol aangezien.' Hij laat een lange stilte vallen. 'Maar ik zal nooit een ingewijde worden.' In de volgende lange stilte klinkt van een tafeltje verderop de bulderende lach op van Arie van Eijden die Leo Beenhakker verbaal te pakken heeft. 'Ik kom niet uit de voetbalwereld,' zegt Ivo. 'Had ik nou maar een jaartje in de D2 gespeeld!' Hij komt uit de academische wereld en die ligt mijlenver verwijderd van de grasmat. 'Als het erom gaat,' zegt Ivo Trijbits, 'draait het hier om het old boys-netwerk van mannen als Van Eijden en Van Os, Van Praag en Nuninga, mannen die hun hele leven lang gepokt en gemazeld in de voetballerij zitten.' 'Bij Ajax,' zegt hij, 'heb je geen rationele bedrijfscultuur. Bij Ajax heb je een emotionele straatcultuur.' 4— 'In de Meer leefde ik wekenlang mee met elke transfer. Hier krijg ik het nieuws per e-mail te horen. Nico Steur, loonadministrateur De dag dat Ajax thuis tegen Celtic speelt, volg ik Michiel Menting, de veiligheidsman. Om negen uur 's ochtends zitten we in de Koninklijke Loge te vergaderen onder leiding van een gezette Luxemburger. De Schotse tegenstander is met een fikse delegatie komen opdagen, de Spaanse scheids zit erbij met zijn grensrechters, de UEFA-delegate uit Polen en de walrussnor van Theo Daamen, politie-officier te Amsterdam. De Luxemburger werkt een ellenlange lijst van in het Frans gestelde vragen door die hij als standard procedure omschrijft. Is er een reservegoal? Is de scheids van plan in geel, groen of zwart op te treden? Zijn er ballenjongens? Zo ja, hoeveel? Zijn er voldoende brancards? Zo ja, ook mannen om die te dragen? Een uur later gaat het gezelschap uiteen. Er kan vanavond niks misgaan. Michiel Menting neemt mij voor de lunch mee naar de Toekomst. We krijgen allebei een forse gehaktbal voorgezet. 'Geen fabrieksjongens hoor,' zegt de baas daar. Michiel zegt dat hij als veiligheidsman te veel de negatieve kanten van het voetbal gezien heeft. 'In het begin? Man, het eerste halfjaar bij Ajax heb ik op een wolk geleefd, het was alsof ik twintig pillen in mijn kop had zo stoned was ik, ik zweefde gewoon, ik had geen bodem meer onder mijn voeten. Ik! Bij Ajax! Ik was zo'n Ajax-fan, Ajax was pure magie. Ik dacht, nu dit me gelukt is, nu ik bij Ajax zit, Michiel, je hebt het gemaakt, jongen, je bent geslaagd.' Het duurde twee jaar, en toen had hij geen spatje energie meer over. Had hij veertien dagen vakantie, zat hij twee weken wezenloos voor de tent naar de overkant te staren. 'Ik heb gezien dat voetbal niet alleen maar het feest is dat het zou moeten zijn. Het is ook de oorlog waar mijnheer Michels het over had. Begin nou niet meteen over hooligans. Als jijzelf naar een wedstrijd gaat, ben je ook niet de normale mijnheer Van Westerloo. Je gaat op in het moment. Je zit hoe dan ook te kijken naar een vechtpartij, het is knokken. Je wil winnen, je wil niet verliezen. Je trilling ligt veel hoger dan thuis en dan wordt het een stuk gemakkelijker om een ander in elkaar te pompen. Je drempel ligt lager. Het verschil tussen jou en een hooligan is alleen maar dat diens drempel nog een stuk lager ligt. Ik kan erom huilen als ik er zo over praat. Ik ben een emotioneel mens. Door het werk dat ik doe, ben ik veel minder Ajax-supporter geworden. Ik heb te veel de negatieve kanten gezien. Stel dat ik met dit werk zou stoppen, ik geloof niet dat ik dan nog een seizoenkaart zou nemen.' Die avond staan we in de commandokamer van de Arena naar zestien beeldschermen te kijken. Op vier daarvan bekogelen Ajax- jongeren de bezoekende Celtic-fans met stoelen, flessen, regenpijpen en stokken. De Schotten werpen terug met alles wat los en vast zit. De particuliere bewakers rukken op. Ze zijn geen partij. Een ligt er op de grond en krijgt van zeven kanten trappen. Dan eindelijk komt de ME te paard in beeld die het voorplein leegveegt. Een kwartier later begint de wedstrijd. Tot een uur na de wedstrijd houden we de gangen van het huiswaarts kerende publiek met tachtig camera's nauwkeurig in de gaten. Dan debrieft Michiel de hoofdstewards. 'Voetbal,' zegt hij, 'is massabeheersing.' 'De minste last heb ik uit tegen Spartak Moskou. Iedere Ajax- supporter weet, als je daar iets fout doet, word je gelijk doodgeschoten. Mick Werkendam, veiligheidsman uitwedstrijden 4 AJAX MAGAZINE JANUARI 2002 107

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 107