KATERN Even later zitten we tegenover elkaar. Hij heet Olaf van den Hoven en je mag hem zien als een fundamentalistisch ingestelde Ajacied, ooit lid van de harde F-side-kern en nu door Ajax aangeworven om het contact met de supporter te verstevigen. Hij komt woorden te kort voor het onbegrip waarop zijn Ajax de echte aanhang - 'die vind je niet op de hoofdtribune' - van dag tot dag trakteert. 'Laat ik het zo zeggen, Ajax heeft toeschouwers, maar toeschouwers zijn nog geen supporters. Supporter zijn is een levensstijl, een supporter is al met de volgende wedstrijd bezig zodra de vorige is afgelopen. Ik ben uit principe supporter. Ik ben a) supporter en ik ben b) werknemer van Ajax. Ik zal als b) werknemer nooit iets doen dat tegen a) mijn supportershart ingaat. Ook niet als de directie dat van mij zou eisen. Ik kijk op geen enkele manier naar het financiële belang van Ajax. Mijn belang is dat Ajax de punten pakt, waar ook ter wereld, in goede harmonie met de supporter.' Olaf probeert vergeefs een krachtterm binnen te houden. 'Bij Ajax? Bij Ajax leeft totaal geen kennis van of gevoel voor de supporter. De trouwste aanhang heeft hier de minste voorzieningen! Die laten ze rustig voor een shirt van 25 piek maakkosten in een of ander ver warm land met ABN-AMRO- reclame erop de somma van 139,95 betalen!' 'Hier in de Arena,' zegt Olaf, 'is de kloof tussen Ajax en de supporter alleen maar groter geworden. Terwijl de pijlers van de club zijn: goed voetbal en de supporter. En dan maar Zweden, Italianen en Tunesiërs binnenhalen die onze eigen jongens in de weg staan! Ja, ja, zeg ik dan als supporter, ga maar door, blijf het voetbal maar lekker uithollen!' Hoeveel echte supporters heeft hij intussen niet zien afhaken? 'Neem mijzelf, ik heb altijd gezegd: mijn seizoenkaart gaat met mij het graf in. Maar als het zich verder ontwikkelt als nu, dan denk ik toch dat-ie met een ander de grond in gaat. Ik wil als supporter door Ajax niet langer gezien worden als een noodzakelijk kwaad. Als ik kanker, wil ik dat mijn club zich afvraagt: is dat nou alleen maar kankeren of zit er inderdaad fundamenteel iets fout? Ik heb geen zin in diplomatiek gedoe.' 'Maar Olaf,' zeg ik, 'daar ben jij toch juist voor aangenomen?' 'Ja,' zegt hij. 'En ik wil op korte termijn verandering zien! Als dit een bedrijf is, dan wordt het de hoogste tijd dat het zich eens gaat verdiepen in zijn trouwste afnemers!' 'We krijgen zo'n vijftig mailtjes per dag van supporters. De meeste gaan over de opstelling. Suzanne Adriaansen, supporterszaken Het is snikheet en woensdag. Ajax houdt open dag. Op het complex de Toekomst, twaalf minuten lopen van de Arena, heeft zich een in roodwitte shirtjes gestoken volksmassa verzameld van naar schatting dertigduizend mensen. Normaal traint de Ajax-jeugd daar. Vandaag geeft Co Adriaanse een openbare demonstratietraining met het eerste. Hij heeft een microfoontje in zijn borstzak, zodat iedereen kan horen dat hij de nieuweling Trabelsi d droite stuurt en de nieuweling Zlatan aanspoort tot a strong good header. Het publiek vermaakt zich kostelijk. Op een zijveld schrijft de Kids Club nieuwe leden in. Een stapeltje kaarten ligt ingevuld klaar. Ik neem ze door. Ze komen uit Valkenburg in Limburg en uit Ommen in Overijssel, uit Westkapelle in Zeeland en uit Hoogeveen in Drente. 'Gggoeie gggenade,' hoor ik in het Brabants op de tribune. 'Gggeweldiggg schggot.' 'Die kan poeier'n,' zegt de Geldersman daarnaast. Dan vraag ik iedereen die me voor de voeten komt ernaar. Ze komen overal vandaan, echt uit het hele land. Maar niet uit Amsterdam. Een uur na de training worden de spelers in een grote tent stuk voor stuk aan het publiek voorgesteld. 'Amsterdammers,' roept de spreekstalmeester, 'laat je horen.' Ik denk: nu zal het wel stil worden. Maar nee, in alle vaderlandse tongvallen juicht de massa de helden van morgen toe. Daar staan ze, naast elkaar op het podium. Een Ghanees en een Roemeen, twee Arabieren en een Fin, een Amerikaan en een Braziliaan, een Tsjech en een Zweed - de hele wereld staat met de armen omhoog terug te juichen, maar geen enkele Amsterdammer. 'Amsterdammers, wat worden we?' 'Kampioen!' Een paar dagen daarna ga ik langs bij Suzanne Adriaansen, hoofd suppporterszaken, voorheen klantenservice. Niet te geloven hoe hard de Ajax-mens viel over het woord 'klantenservice': 'Ik bén geen klant! Ik ben supporter! Ik ben klant van de Hema. Maar ik ben supporter van Ajax!' Ze geeft me een paar dikke boekwerken mee die mijn vermoeden bevestigen. De 'normale' Ajax-seizoenkaarthouder - dit jaar zijn dat er bijna 39.000 - woont voor driekwart niet in Amsterdam. Wel is hij tamelijk welvarend, redelijk hoog opgeleid, is hij opmerkelijk vaak geabonneerd op, nota bene, Het Financieele Dagblad en heeft hij, even opmerkelijk, niet zelden een abonnement op de VPRO Gids. Hij koopt graag in de Bijenkorf en van een belegginkje op de beurs is hij ook niet vies. Om kort te gaan: een Amsterdamse volksclub kun je Ajax met geen mogelijkheid meer noemen 'Tussen Amsterdam en Ajax heerst een haat-liefdeverhouding. Arie van Eijden, algemeen directeur f De finale-avond van het Amsterdam Tournament breng ik door aan de zijde van Erik van Leeuwen, in deze teammanager David Endt vervangend die thuis met een oogziekte te bed ligt. We zitten in het kamertje naast de werkruimte van de trainers. De ene na de andere eerste-elftalspeler druppelt op gympies en in spijkerbroek binnen. Aardige jongens, keurige jongens, how do you do, ca va, AJAX MAGAZINE JANUARI 2002 103

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 103