KATERN
Het Ajax-elftal in het
voorjaar van 1931 met
de krans die het zojuist
vanwege het
afdelingskampioensch
ap heeft ontvangen.
Vanaf links: Henk
Mulders, Joop
Martens, Theo
Schetters, Jan van
Diepenbeek, Piet
Strijbosch, Jan de
Boer, Bob ten Have,
Wim Anderiesen,
aanvoerder Dolf van
Kol, trainer Jack
Reynolds, Wim
Volkers en Piet van
Reenen.
eindredactie van Leo Pagano, op na: 'Een
aanvoerder moet zo mogelijk alle goede
karaktertrekken in hoge mate bezitten.'
Met die omschrijving komen we bij de
eerste succesvolle aanvoerder van Ajax al in
de problemen. Joop Pelser, captain van
Ajax' elftal dat in 1918 voor de eerste maal
landskampioen werd, gedroeg zich in de
Tweede Wereldoorlog te vriendelijk voor
de bezetter en werd na de oorlog door Ajax
geroyeerd (waarmee hem ook zijn
erelidmaatschap werd ontnomen). Maar
als aanvoerder van een kampioensploeg
was hij nog onomstreden. Pelser was een
technisch vaardige spil, met natuurlijke
leiderskwaliteiten. Een 'tacticus, wiens
oordeelkundig werk speciaal in het
afgelopen seizoen ieders bewondering
afdwong', schreef Dirk Knegt in Ajax
kampioensuitgave seizoen 1917-1918.
We pakken de Voetbalsportencyclopedie
('Het rijk van Koning Voetbal, immens en
onoverzichtelijk, is een rijk van
levensvreugde. Door een betere en diepere
kennis van zaken zal de waardering voor
de voetbalsport stijgen.') er weer even bij
'De aanvoerder moet de speler zijn die
men in het elftal het liefst mag als mens en
die men respecteert om zijn
persoonlijkheid.' Persoonlijkheid, oké,
maar wat te denken van de menselijke
kwaliteiten? Dolf van Kol, tussen 1924 en
1932 de vrolijk gekuifde linksbinnen, maar
Foto: Collectie Ajax
Foto: Collectie Ajax
Aanvoerder Wim
Volkers wordt in het
Olympisch Stadion
gehuldigd nadat Ajax
op 5 juni 1932 door
een 3-1 overwinning
op SC Enschede
kampioen van
Nederland is
geworden. Volkers
was de eerste
aanvaller die het tot
officiële leider van het
elftal schopte.
vooral back van Ajax, was als aanvoerder
niet bepaald een toonbeeld van diplomatie.
Zonder aanzien des persoons kon hij zijn
medespelers op licht sarcastische toon de
les lezen. Hij had een dermate harde stem
dat zijn aanwijzingen tot buiten het
stadion hoorbaar waren. Maar, het moet
gezegd, Van Kol zelf versaagde zelden (al te
vaak falen kan een aanvoerder zich
trouwens totaal niet permitteren). Hij nam
de penalty's en had een onberispelijke
lange trap, een mooi kenmerk van een
aanvoerder (denk aan Wim Anderiesen,
Ger van Mourik, Ruud Krol, Frank de
Boer). De Voetbalsportencyclopedie heeft
het daar echter niet over: 'De aanvoerder
moet rustig en beheerst zijn. Zijn
aansporingen mogen niet irriteren. Zijn
houding en gedrag moeten een voorbeeld
zijn voor alle spelers.' Van Kol, Jan
Wouters en Soren Lerby voelen zich niet
aangesproken.
Wim Volkers was in de jaren dertig wel
zo'n aanvoerder volgens de klassieke
definitie uit de Voetbalsportencyclopedie.
Het opmerkelijke aan Volkers'
aanvoerderschap was dat hij de eerste
aanvaller was die het tot officiële leider
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 2001