t gaat beter met de Arena.
Soms osftwaar ik iets vfhjfeer. ff V %f*%
Het is nog niet 1994, magr soms wel al 1963. MSI dele zin bedoel
ik, dat de sfeer in de Meer van 1994 er nog lang niet Is (meesterlijk
seizoen), maar wel is het soms 1963 in de Arena; toen ging ik met
mijn vader naar de Middenweg.
Mijn vader was een keurige man die vond dat je eigenlijk niet van
voetballen mocht houden, maar hij bewaarde wel alle
sportverhalen in de krant om die, zoals hij zei 'effe lekker op de
pot' te lezen.
Mijn vader was in Indië ook voetbaltrainer geweest en had toen,
schepte hij op, een voetbaltactiek ontwikkeld die hij 'twee handen
en twee vuisten' noemde en waarmee hij kampioen van Batavia
was geworden.
De twee handen en twee vuisten was zo: je had de keeper op het
doel en vervolgens moesten de spelers over het veld gaan als twee
handen: twee verdedigers (de duimen), twee buitenspelers (de
pinken) en zes spelers waarvan er steeds drie (ring-, middel- en
wijsvinger) wisselend langs een kant de aanval opzochten terwijl de
andere spelers aan de andere kant dan even op hun post bleven om
of de achterhoede of de voorhoede te helpen. De bedoeling was om
'twee vuisten' te maken. Dus op een gegeven moment moesten de
twee handen bij elkaar komen rond het zestienmetergebied en
proberen daar met hoge ballen de bal voor het doel te krijgen
waardoor een van de twee ringvingers of
middelvingers hem er dan in moest schoppen.
Ik hoop dat u het begrijpt, want ik heb er nooit iets van begrepen.
Voor mijn vader was het allemaal heel duidelijk, en hij zag dus
altijd 'de hand' of'de vuist'. Vooral na een doelpunt.
'Zag je de hand een vuist worden?'
'Nee pap.'
'Zit je niet op te letten. Zag je niet hoe Piet Keizer van links die bal
naar het midden speelde?'
Piet Keizer was de pink, dat wist ik. Henk Groot was meen ik in die
tijd middenvelder.
Ik vond het allemaal onzin.
Maar ja, nu ben ik in de Arena en ik hoor
een vader zeggen: 'Snap je nou waarom die
rondootjes op de training zijn? Snap je het
nou?'
'Nee,' hoor ik het jongetje zeggen.
'O nee, zat je weer niet op te letten? Zag je
COLUMN
door Theodor Holman
nietlioe snel de Ril werd rondgespeeld... En hoe depk je dat ze dat
kunnen?'
-'Rondootjes.' A I
'Juist. En ook driehoekjes... kijk, kijk, zie je Van der Vaart en
Machlas? Tikkie, tikkie, tikkie... daarom doe je nou driehoekjes.'
De jongen knikt. Maar hij ziet geen rondootjes en driehoekjes. Hij
ziet Van der Vaart en hij ziet Machlas.
De sfeer.
Daar gaat het om. De sfeer in een stadion, van vaders en zonen. Ik
geloof niet dat vaders met hun zonen hier over voetbal praten, hier
worden levenslessen doorgegeven. Je kunt het ook zien. Mijn leven
heeft zich ontwikkeld vand hand tot vuist, dat van de kinderen van
tegenwoordig gaat veel tactischer, met meer beheersing, met meer
mogelijkheden, met meer tactiek, ze verdienen ook meer.
Het rare is, dat zoals Ajax nu speelt, ik voortdurend de hand en de
vuist zie.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik zie tegenwoordig wat
ouderwets voetbal - het wordt alleen tien keer sneller en slimmer
gespeeld dan vroeger. Maar die constante aanval, die constante
druk, dat is verleden tijd.
We hebben nog niet het niverau van 1994, 1995, maar de sfeer op
de tribune is veel beter dan drie, vier jaar geleden.
De grappen zijn beter. Man met sigaret: 'Mag ik een vuurtje van u,
dan gebeurt er tenminste nog iets in dit stadion.'
We klimmen uit het dal. En als Danny Blind zich weer warmloopt
(wie is toch die schat van een jongen die altijd met een Ajax-shirt
waarop Danny Blind staat het elftal wil redden, ik zie hem niet
meer zo vaak) dan is mijn middag goed.
De sfeer. Daar gaat het om.
Ik zie in veel mannen mijn eigen vader, en ik zie in veel kinderen
mezelf. De tijd is voorbij dat ik me kan identificeren met spelers. Ik
doe ze op het schoolplein en in het park niet meer na.
Ik ben nu meer Co Adriaanse.
We lopen het stadion uit, en zijn op weg naar huis. Ik krijg patat
en een kroket dus ik ben nerveus. Opeens is mijn vader ook
nerveus. 'Ga eens recht staan,' zegt hij, en
terwijl hij dat doet, zegt mijn vader tegen
een voor mij onbekende man: 'Dag
mijnheer Bukkingham.'
Zo'n ontmoeting krijgt pas jaren later
opeens betekenis als je na een leuke
wedstrijd een sfeervol stadion uitloopt.
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 2001