In de mond gelegd
In zijn kruistocht tegen vuige journalistieke
praktijken was Michael van Praag in ieder
geval zo slim zich uitermate goed te
documenteren. Hij draagt dan ook het
glasharde bewijs aan dat in het artikel 'Het
spookhuis Ajax' op meerdere plaatsen de
sprekend opgevoerde criticasters van Ajax
citaten in de mond gelegd hebben
gekregen. Hier moest een goed verhaal
letterlijk vooral niet door de waarheid
worden verziekt.
Lees mee in de correspondentie van Van
Praag. Op zondag 16 september legt auteur
Arthur van den Boogaard aan de voorzitter
van Ajax een groot aantal uitspraken voor
van 'geïnterviewden'. Van Praag reageert
nog dezelfde dag. 'Mijn reactie treft u
hierbij aan, waarbij ik me beperk tot
reacties op feitelijke onjuistheden en niet
op meningen van geïnterviewden of van u.'
Iedereen heeft immers recht op zijn eigen
mening. Van Praag produceert
tweeëneenhalf A4'tje over feitelijke
onjuistheden, maar kan de verleiding niet
geheel weerstaan en gaat ook nog op een
enkele mening in.
Het lijkt het toepassen van een goed
journalistiek gebruik: hoor en wederhoor.
Hoewel Van Praag op een aantal
aantijgingen een stevige mening formuleert,
is geen letter van zijn tweeëneenhalf A4'tje
als repliek in het uiteindelijke artikel terug
te vinden.
Sterker nog, wanneer Van Praag het
oktobernummer van Johan in handen
krijgt, blijkt dat citaten van anderen zoals
aan hem voorgelegd volstrekt anders in het
blad staan afgedrukt. Vermoedelijk - maar
bewijs ontbreekt - op basis van de reactie
van Van Praag krijgt een aantal
geïnterviewden ineens andere tekst in de
mond gelegd.
In de e-mail van Van den Boogaard aan
Michael van Praag wordt Klaus Vink,
voorzitter van de Ajax Business Associates,
geciteerd: 'Van Praag is een goede pr-man
en hij ging goed om met de supporters.' In
het artikel zegt Vink plotseling: 'En ook
Van Praag lijkt zijn vroegere magie op het
gebied van public relation te hebben
verloren.' De aanvankelijke tekst van Vink,
letterlijk dezelfde als in de e-mail aan Van
Praag, werd aan Vink zelf voorgelegd op
13 september in een e-mail van Erik
Brouwer. Vink heeft Johan op 15 oktober
per brief verzocht om rectificatie.
Van Praag wijst Van den Boogaard op een
feitelijke onjuistheid in een citaat van
Maarten Oldenhof. In de e-mail aan Van
Praag staat: 'Maar ja, de bedenkers van dit
beleid, Bob-Jan
Hillen en ik, zijn
daarna weggegaan
en vervolgens is er
niets meer mee
gebeurd.' In het
artikel zegt
Oldenhof plotseling
meer: 'Maar ja, de
bedenkers van dit
beleid zijn daarna
weggegaan en
vervolgens is er
niets meer mee
gebeurd. Met Bob-
Jan Hillen was ik
verantwoordelijk
voor deze ideeën.
Bob is nog wel
verbonden met Ajax
bij GBA, maar hij
bepaalt niets meer.' Het blijkt de parafrase
van een kanttekening die Van Praag aan
Van den Boogaard heeft gemaild en die nu
als uitspraak van Oldenhof is opgetekend.
Bij de citaten van Maarten Oldenhof was
nog iets vreemds aan de hand.
Oorspronkelijk probeerde Johan met
stemmingmakerij Jeroen Jaring, een ex-
werknemer van Ajax op het gebied van
merchandising, aan het praten te krijgen.
Brouwer benaderde Jaring met een e-
mailtje dat begon met de zin: 'Ik weet dat
Arie van Eijden je heeft verboden te praten
(wat ik overigens niet begrijp, want als Ajax
niets te verbergen heeft, is er niets aan de
hand, lijkt me).' In datzelfde mailtje legt
Brouwer aan Jaring een citaat van Maarten
Oldenhof voor. 'Het plan van aanpak zat
heus goed in elkaar. We waren in overleg
met clubs als Manchester United. Met zijn
allen zochten we manieren om te kijken hoe
we ons imago verder konden verspreiden.
De gedachte was: het maakt niet uit of men
in Thailand, of China een shirt (kennelijk
een woord weggevallen, JB) Real Madrid
draagt of een van Ajax draagt, je moet
ervoor zorgen dat je ze bereikt. Als he
(tikfout, JB) het samen doet, dan ben je
helemaal geen concurrent van elkaar. Maar
ja, de bedenkers van dit beleid zijn daarna
weggegaan en vervolgens is er niets meer
mee gebeurd.'
Aanvankelijk was de insteek van het Ajax-
artikel een follow-up op het in juni in
Johan gepubliceerde
verhaal 'De gouden
bergen van het
clubmerk'. Daarin
zei Edward
Freedman, goeroe
bij zelfproclamatie
op het gebied van
Man United-
merchandising, over
dezelfde afdeling bij
Ajax: 'Ik denk dat ze
het principe van
merchandising niet
begrijpen.' Logisch
dat Johan dat
verhaal op de cover
aankondigde met
'Ajax snapt niets van
merchandising'.
Ook Arie van Eijden,
de algemeen directeur van Ajax, werd
benaderd om medewerking te verlenen aan
een verhaal over Ajax-merchandising.
Toen het merchandising-verhaal blijkbaar
niet voldoende uit de verf kwam,
veranderde het thema van het verhaal en
werd het citaat van Oldenhof moeiteloos
gebruikt bij een volstrekt ander onderwerp.
In de uiteindelijke versie is de mening van
Oldenhof over de merchandising-aanpak
getransformeerd tot een mening over het
Ajax-beleid ten aanzien van buitenlandse
deelnemingen. Brouwer en Van den
Boogaard schrijven: 'Oldenhof staat nog
steeds achter het idee dat aan de oorsprong
van de buitenlandse deelnemingen ten
grondslag lag.' En laten vervolgens
Oldenhof zeggen: 'Dat was goed. We waren
bezig met een club in Zuid-Afrika. Als een
daar opgeleide speler om de twee jaar het
eerste haalt in Amsterdam, is de club
spekkoper. Datzelfde principe geldt voor
België. Het land ligt vlak naast ons en kent
goede voetballers. Daar kunnen talenten uit
de Ajax-school rijpen en overbodige spelers,
zoals bijvoorbeeld Andrzej Rudy, kunnen
hen daar begeleiden. Het plan van aanpak
zat goed in elkaar. Maar ja, de bedenkers
Toen het merchandising-
verhaal blijkbaar niet
voldoende uit de verf kwam,
veranderde het thema van
het verhaal en werd het
citaat van Oldenhof
moeiteloos gebruikt bij een
volstrekt ander onderwerp
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 2001