t De timide junior keek om zich heen. En hij
zag een wereld waarvan hij niet wist of die
vijandig was. Alles leek groter, sneller,
dieper, hoger. Maar binnenin die timide
jongen zat iets vurig onverwoestbaars. Een
ambitie die nóg groter, sneller, dieper en
hoger was dan de wereld die hem
omringde. Een keepertje maar eigenlijk een
voetballer die tussen de palen terecht was
gekomen. Want zijn voeten waren handig
zoals handen nooit voetig kunnen zijn. Een
bal controleren, mooi trappen met de
binnenkant van de wreef, schuiven met het
binnenkantje, hij kon het allemaal. Stille
luisterende lippen, denkende alerte ogen.
Een donkere keeper. Dat was in
Amsterdams Ajax nog niet vertoond. Was
dat een obstakel erbij in deze conservatieve
wereld die gewend was witte mannen in
een doelmannentenue te zien? Sommige
dingen hoeven niet uitgesproken te
worden om ze te voelen. Misschien was het
een obstakel en een motivatie tegelijk. De
timide jongen groeide. Op het veld
transformeerde hij, opende zich als een
tropische bloem tot een persoonlijkheid.
Dat kon niemand ontgaan.
En opeens stond hij niet alleen tussen drie
palen in een tuin met witte strepen maar
ook tussen vier muren van mensenpubliek.
Sensatie drong binnen die mensenmuren,
Amsterdams en dus ook genegen,
genietend van gedurfde dingen. Een
glimmend glanzend zwarte panter in het
doel. Niet zo'n panter als ooit Frans de
Munck, Hollands en robuust, maar een
echte Zuid-Amerikaanse panter, vol van
faja lobi, een vurige liefde die brandde in
het doelgebied, in het strafschopgebied en
daarbuiten, ver daarbuiten. Want zijn
handige voetenwerk bracht hem buiten de
kalkkooi. De meester en herder, de man
die in hem geloofde en anderen in hem liet
geloven was niemand minder dan Johan
Cruijff. Diens lef en vooruitziende blik en
flitsende kennersoog gooide het
conservatisme omver, duwde de veiligheid
van gewoonte opzij en trok hem, Stanley
Menzo, naar voren.
Faja Lobi in de goal. Sensatie in de Meer.
Prachtig in het helle geel van zijn eerste
keeperstrui, nog prachtiger in de door
hemzelf verkozen kleurencombinaties.
Daar stond flakkerend een donkere fakkel
die de aanvallers buiten zijn
AJAXZIELEN
door David Endt
illustratie Thijs Damsma
zestienmetergebied aftroefde, die
anticiperend voorkwam. Ajax had weer iets
nieuws, een primeur, een avantgarde-
keeper van soepel rubber.
Stanley Menzo was een bezeten vakman
die van elk oordeel, van elk vooroordeel
een uitdaging maakte. Die zich verdiepte in
het verbeteren van zichzelf en het doorzien
van het meetkundig waarom van het
keepersvak. Het fanatieke leiderschap van
zijn persoonlijke trainer, Frans Hoek,
stuwde hem naar theoretische perfectie.
Totale beheersing. En dat extra. Extra
buiten het traditionele keepersgebied.
Dansend met die slanke glanzende benen.
Dansend met die snelle voeten die de
trance aanvoelden, overnamen. De handen
die de bal vastplakten, naar de borst
trokken. Spectaculair in facetten waar
voorheen een keeper nooit spectaculair
kon zijn: de tegenstander in de
tegenaanval, de lange trap die achter de op
de middenlijn verdedigende
defensiekameraden valt. Oei, Stanley, het
veld is glad. Lekker voor het aanvalsspel,
misleidend voor keepers die de visuele
beoordeling moeten maken in de
kunstlichtverlichte avond. Een fractie van
een seconde heeft de keeper slechts om zijn
beslissing te nemen: blijven staan of
ernaartoe. Geen tijd voor twijfel.
Aanstormende Portugees in blauw-wit
shirt, meen je eerder bij de bal te zijn, denk
je al aan het goddelijk moment van scoren?
Zestigduizend mensen op de tribunes
vrezen en hopen en moeten kijken naar wat
er gebeurt. Vertrouwd met bal en veld als
het lichaamsdeel van een Ajax-linksbuiten
trekt de linkervoet de bal achter het
standbeen opzij. De logica valt om.
Coördinatie perfect, lichaamscontrole
meesterlijk, tegenstander verbouwereerd
toekijkend: hoe de vlammende keeper de
bal vol liefde temt en weer naar voren
stuurt. Wat een fierheid bij de mensen in
het rood-wit van onze club die beseften
hoe bijzonder uniek die man in het
keepersshirt was. Zo helemaal horend bij
de stijlvolle durf van Ajax. Faja Lobi! Een
keeper om vurig van te houden en om trots
op te zijn. Een keeper om bekers en schalen
mee te winnen. Een keeper om nooit meer
los te laten.
Keeperslevens zitten vol van pijniging.
Knakkende knokkels. Schurende knieën.
Harder trainen dan de anderen, de obsessie
niets aan het toeval over te laten, de
knijpende zelfkritiek die hoort bij de solist
die verbeten zoekt naar perfectie.
Onmogelijk, die perfectie. Er zijn hobbels,
er zijn niet begrijpende verdedigers, er zijn
palen die tien centimeter te ver naar buiten
staan, er zijn aanvallers die de bal half
raken en daardoor scoren. Er zijn hogere
machten. Sluit het toeval uit, is de naam
van de obsessie.
Ach Stanley, die giftig zwarte nacht in een
Franse provincieplaats. Nacht van de
hogere machten. Nacht waarin je eigen
goden hun rug naar je hadden toegekeerd.
Was de wereld dan toch vijandig gebied?
De sterren aan de hemel zeiden niets. Een
voorzet, de bal een vlinder die je pakkende
hand ontweek. Diep boog je steunloze ziel
zich toen de fout verlicht werd door het
gevolg: een zwaar Europees tegendoelpunt.
Het was na tien jaar Ajax, de markering van
het afscheid maar ook een startpunt want
hij leerde andere werelden en andere
filosofieën kennen en werd dus rijker. In
Brabantland, in Frankrijk, in België. Maar
met altijd in het achterhoofd die ene wereld
waarin hij de eerste stappen naar
herkenning van het talent zette, waar het
verschil tussen de wereldwijd gelijke lijnen
van palen en kalkstrepen de factor 'thuis'
was. Thuis als veilig gebied, van gemak van
interpretatie van de rol. Thuis van mensen
die je liefdevol omhelzen omdat je thuis
komt.
Welkom thuis, najoe tan presi, Faja Lobi.
Toen dat thuis hem ontving, bleek het
lichaam te veel op de proef gesteld. Dat
ranke, donker glanzende lichaam had te
veel van zichzelf geëist, was te fanatiek
geweest, had te veel geïncasseerd.
Maar de frustratie van machteloosheid wint
het niet van de liefde. Want die is gebaseerd
op de onverwoestbare en onvergetelijke
verwondering, bewondering, lol en trots
die het Amsterdams Ajax-publiek beleefde
aan de keeper van de toekomst.
AJAX MAGAZINE JUNI 2001