'Ik heb het
gewoon weggeooid'
Hij speelde met John van 't Schip, Marco van Basten en Gerald Vanenburg. En
Edwin Bakker viel zeker niet uit de toon. Sterker nog: in zijn elfjarige Ajax-
loopbaan stond hij bekend als een zeer groot talent. In zijn debuutwedstrijd,
tegen Haarlem (6-1), scoorde Bakker, net als toppers als Cruijff en Van Basten
ooit deden. Toch kwam Bakker bij Ajax 1 niet verder dan dat kwartiertje tegen
Haarlem. 'Als ik de instelling die ik nu heb, toen had gehad, dan had ik iedere
week de pannen van het dak gespeeld.'
^K)e moraal van l|lt verhaal wordt al in het
■pegin van het gesprek verwoord. En
HHialverwege. Bö aan het einde. Edwin
,s Bakker jgegt het regelmatig: 'Ik heb er niet
uitgehaald wat erin zat.'
Van lijn achtste tot zijn negentiende
speelde de Noord-Amsterdammer bij Ajax,
als aanvallende middenvelder of
rechtsbuiten. In iedere leeftijdsgroep
EENPAS SVLIESEN
door Marcelle van Hoof
speelde hij met de betere jongens. Bakker:
'Ik speelde dus iedere week op niveau,
waardoor je steeds beter wordt. Ik was een
groot talent, dat kan ik wel van mezelf
zeggen. Ik speelde al met goede voetballers
en als je daar dan nog bovenuit komt, dan
belooft dat wat. Ik had nooit het idee dat ik
af zou vallen, zoals met zoveel andere
goede voetballers bij Ajax wél gebeurde.
'In de Ajax-opleiding vormen ze ook je
mentale weerstand. Misschien heb ik niet
goed geluisterd. Ik was te gemakkelijk en
dacht "het komt wel, want ik ben zo goed".
Tegenslag kende ik niet. Had ik maar wat
meer weerstand gehad, denk ik achteraf.
Want ik had alles, voetballend gezien.
Maar ik was er in het veld niet altijd bij.
Dat wil zeggen dat ik niet iedere week een
stempel op de wedstrijd drukte. Ik vond
alles wel goed.
'Nee, met die vermeende hardheid van de
opleiding had ik geen moeite. Ik verwijt
niemand iets, geen enkele trainer heeft
Edwin Bakker als tienjarige Ajacied.
mijn ontwikkeling geremd. Aan mensen als
Dirk de Groot en Cas Harms bewaar ik
goede herinneringen. Tonnie Bruins Slot
hield je goed scherp. Als je verslapte,
haalde hij je uit het elftal. Dan ging je er
wel voor. Maar al die mensen hadden er op
een gegeven moment genoeg van om tegen
me aan te praten. De voetbalkwaliteiten
waren er wel, maar ikTiet ze te weinig zien.
Ik moest op een nóg hoger niveau komen.
Ze verwachtten méér van me dan dat ik
alleen maar leuk voetbalde. Ik maakte
soms drie doelpunten in een wedstrijd,
maar dan had ik ook maar drie ballen
aangeraakt. Dat is bij niet Ajax voldoende.
Ik moest iedere wedstrijd het voortouw
nemen, negentig minuten lang. En als je
dat maar één keer in de maand doet, houdt
het op een gegeven moment op. Ik was te
zeer een momentenvoetballer. Van me
afbijten deed ik te weinig. Ik was te
bescheiden. Een voorbeeld: ik had
natuurlijk een Ajax-tas. Maar ik liep altijd
met de naam Ajax naar binnen toe. En aan
de buitenkant stond niks. Ik liep er niet
mee te koop dat ik bij Ajax speelde. Ik
vond het leuk, maar niemand hoefde het te
weten. Er waren gasten die hielden hun
Ajax-tas hoog in de lucht, zodat iedereen
het kon zien. Ik verborg de naam Ajax. Met
zo'n karaktertrek is de kans groot dat je
ondergesneeuwd raakt. Ik lag er niet
wakker van als er bij Ajax op me
150
AJAX MAGAZINE JUNI 2001