'Zelf daadwerkelijk ingrijpen
[en dat ik, met mijn karakter,
gericht. Dat was na een verloren
bekerwedstrijd uit tegen Groningen. We
hebben toen aan Louis van Gaal gevraagd
of het niet tijd werd dat wij als bestuur de
spelers eens zouden doordringen van het
belang van hun inzet en prestaties.'
Dat was in 1989, Van Praag en zijn bestuur
waren net aangetreden. De tijden zijn
veranderd. Van Praag: 'Nu mag ik dat
helemaal niet meer. Dus ik zit daar wel op
die tribune, maar ik zit altijd met
gebonden handen, en moet afwachten of
Arie van Eijden en Leo Beenhakker doen
wat nodig is. Zelf daadwerkelijk ingrijpen
kan niet meer, en ik moet zeggen dat ik,
met mijn karakter, dat een heel moeilijke
rol vind.'
Twee gezichten
Ook de supporters moeten wennen aan de
nieuwe rol van de voorzitter. Velen van
hen zien Michael van Praag nog
onveranderd als het boegbeeld en de
spreekbuis van Ajax. Begrijpelijk, want als
voorzitter van de vereniging Ajax had Van
Praag tevens supporterszaken in zijn
portefeuille. Hij onderhield intensief
contact met de supportersvereniging,
draafde her en der in het land op om Ajax-
liefhebbers te ontmoeten en stond zelfs af
en toe tussen de fans om te ervaren hoe het
er in de praktijk op de tribune aan toe gaat.
De banden met de achterban bestaan nog
steeds. Van Praag: 'Een paar keer per jaar
reisde ik met de F-side mee om persoonlijk
die contacten te onderhouden. En om in te
grijpen als er iets mis was. Nu is het niet
meer aan mij om dat te doen, maar aan de
directeur. Veel supporters hebben mijn 06-
nummer en zij bellen mij nog steeds,
bijvoorbeeld laatst met hun klachten
voorafgaand aan de kampioenswedstrijd
van Ajax 2 in Utrecht.' Ajax-supporters
konden in verband met
veiligheidsmaatregelen niet bij dit duel in
Nieuw Galgenwaard aanwezig zijn. Van
Praag: 'Ik verwijs ze netjes door, maar de
fans begrijpen niet dat ik mij er verder niet
meer mee bemoei. "U bent toch de
voorzitter, dat hoort u toch te weten?"
zeggen ze dan.'
Ajax - Feyenoord was een wedstrijd met
twee gezichten. Ajax speelde een zeer sterke
eerste helft, maar kwam bedroevend zwak
terug uit de kleedkamer. Ook op de
tribune was het een middag met
tegenovergestelde tendensen. Het publiek
had massaal gehoor gegeven aan de oproep
om in het rood en wit naar het stadion te
komen, wat voor veel sfeer zorgde, maar in
de tweede helft deden zich in sommige
vakken ongeregeldheden voor en werd het
steunpunt van de supportersvereniging het
mikpunt van de frustraties van een groep
Ajax-fans. Voor Van Praag voeden deze
zaken de behoefte om uiting te blijven
geven aan zijn ergernis over de wijze
waarop sommige Ajax-supporters zich
manifesteren. Kan hij het na ruim twaalf
jaar nog steeds opbrengen om zich druk te
maken over het wel en wee van de club en
zijn supporters of is zo langzamerhand het
plafond bereikt?
Van Praag: 'Dat is gedeeltelijk wel het
geval. Het bestuur heeft in 1989 al aan de
ledenraad voorgesteld om aan het
bestuurslidmaatschap een maximum te
verbinden van drie termijnen. De ervaring
leert dat er na negen jaar slijtage optreedt.
Je gaat je ergeren aan sommige
journalisten, de voortdurende
onredelijkheid van een bepaalde groep
Ajax-supporters gaat je irriteren. Dan moet
er een ander komen. Die laatste opmerking
over de supporters wil ik graag toelichten.
Ik ben na vijf jaar Arena nog steeds
intensief betrokken bij de bouw van het
nieuwe supportershome. Zo
langzamerhand zijn we zo ver dat het
home er daadwerkelijk komt. Ik zit met
mensen, supporters, rond de tafel die
constructief meedenken. We zijn het
helemaal eens met elkaar. Wat ik nu
onredelijk vind en waar ik dus niet meer
tegen kan, is dat als sommigen van hen
tegelijkertijd redacteur van De Ajax Ster
zijn, je vervolgens van het enthousiasme en
positivisme dat zij zelf in die vergaderingen
met ons aan de dag leggen, helemaal niets
terugleest in hun blad. Daarin wordt alleen
maar gesuggereerd dat het zo moeilijk is
om met Ajax te praten en tot
overeenstemming te komen. Ik vind het
goed dat je kritiek levert als er kritiek moet
zijn, maar als er wat positiefs te melden is,
dan moet je dat ook doen. En dat laatste
wordt structureel niet gedaan.
'Ajax heeft altijd een open oor gehad voor
de noden en de wensen van de supporters.
Ik heb heel veel respect en ben dankbaar
voor de supporters die in het sfeerteam en
het publieksforum zitten. De laatste tijd
vind ik de verstandhouding tussen Ajax en
de supporters vrij goed. Wat er op het veld
gebeurt, is van enorm belang. Als Ajax alles
wint, hoor je niemand klagen. Als het
slecht gaat, ageert men. Dat vind ik terecht,
want Ajax is hun club. Dat heb ik altijd
geroepen en dat is nog steeds zo. Maar met
de manier waarop vaak wordt geageerd,
kan ik het niet eens zijn. Als Ajax een voor
supporters onbereikbare club was, met
hautaine bestuurders die zich door
bodyguards laten beschermen, ja, dan
wel... Maar zo is het niet. Ik ben bereikbaar
en Arie van Eijden is dat ook. Zolang
AJAX MAGAZINE JUNI 2001
139