mi-
w\
t*A
Keizer heeft voorgezet,
Van Dijk gekopt: 1-0.
Foto: Collectie Ajax
een destructieve tackle in het vooronder.
We zitten in het spanningsveld van de
dubbele schaar, de voetbewegingen
waarmee Piet tegenstanders rechtstreeks
naar een psychiatrische inrichting speelt.
Links.
Rechts.
Links.
Weg.
Maar het genie besluit anders: vandaag
geen schaar.
Foto: Guus de Jong
Toch een beetje link met die enkel.
Het geblesseerde been krijgt alsnog vrijaf:
Piet slaat twee fases over, neemt de bal
ineens met de buitenlant van de
linkerschoen mee, versnelt en verdwijnt tot
ver achter de horizon.
Kamaras heeft geen kans gezien zijn tackle
te plaatsen.
Hulpeloos kijkt hij om zich heen en begint
spontaan een elegie van Callimachus te
prevelen.
Door de bergen van Peloponnesos
wandelen, met aan elke arm een
onverzadigbare nimf en in elke borstzak
een flaconnetje ouzo, daar heeft hij nu
meer dan ooit behoefte aan.
Meer in elk geval dan hier in Londen te
kijk te worden gezet door een
Amsterdamse eikel met een ingepakte
enkel.
Diezelfde eikel heeft de bal inmiddels van
zijn voet laten vertrekken.
Hard.
Klimmend.
Langs een liniaal van eigen makelij.
En voorzien van meer effect dan alle
trekstoten van Piet van der Pol bij elkaar.
Spits Dick van Dijk, die niet weet wat hem
overkomt, zo lekker heeft hij ze nog nooit
gekregen, schaaft lichtjes met het hoofd
langs de bal, die onbereikbaar voor
Oeconomopoulos in de verste hoek draait.
Het staat 1-0 voor Ajax.
Hier heeft geen enkele Griek ooit nog van
terug.
Hier was de macht van het Linkerbeen
dodelijk.
Hier kon zelfs de Griekse trainer, het
Linkerbeen Ferenc Puskas, niets anders
doen dan God danken dat hij het heeft
mogen meemaken.
Dit verhaal verscheen eerder in Het Parool
(mei 1996).
104
AJAX MAGAZINE JUNI 2001