Opgroeien in de Watergraafsmeer is voor
een jonszetje al gauw voetballen in de
WateJÉBpremeer en in die omgeving
ontkomffe niet aan het fenomeen dat de
buurt dagelijks beïnvloedt en zondagelijks
beheerst: Ajax. Wapperende rood-witte
ÏJPggen op de torens van buurt. De buurt
die spreekt overdie club, discussieert over
die club, waardering en liefde koestert voor
die club. Érzqn meer voetbalverenigingen
in Amsterdam Oost, maar Ajax... die naam
die hoort bij dat omloverde stadion aan het
eind van de Middenweg. Over Oost viel
Ajax-licht.
De jongen die op en rond het
Galileiplantsoen voetbalde, voetbalde en
voetbalde, ontsnapte ook niet aan die
lichtval. Hij hoorde van huis uit bij een
andere club, De Meer. De vader, de broers,
de hele familie was in het weekeinde bij De
Meer. In alle opzichten erg anders dan
Ajax. De kleuren zwaarder en ernstiger, de
status principieel liefhebbender, de
uitstraling vriendelijker en socialer,
buurtser. En toch was dat huis aan het eind
van de Middenweg zo aanlokkelijk.
Voetballen op straten en pleinen,
voetballen op de grasveldjes in de buurt.
En zelfs een keertje, stiekum,
binnendringen in dat voetbalhuis van Ajax
om op het gestreken hoofdveldgras de
trillende sensatie te voelen van tribunes
rondom. Om ooit daar te spelen... écht te
spelen...
Wanneer Ajax trainde, ging hij kijken.
Kijken naar een elftal dat op het
trainingsveld voor het stadion door een
nog onvermoede wetenschapper werd
gekneed tot het beste clubelftal ter wereld.
Kijken naar de voetballers. Een van hen
was door het ontvankelijke jongenshart
uitverkoren. Tja, een topscorer die door
Feyenoord was gekocht en met die club
meteen kampioen werd, terugkwam naar
Ajax en direct weer de titel pakte, dat is
toch wat. Zag Louis van Gaal toen al
bewust dat de begaafdheid van Henk Groot
ook school in iets wat voetbalintelligentie
wordt genoemd?
De jongen van het Galileiplantsoen
voetbalde zich tot een erg goede voetballer
op de straten, de pleintjes en bij de
familieclub. Hij vormde de techniek en het
inzicht. Scoren. Laten scoren. Een bijna
Henk Grootiaanse koptechniek. Voetballen
AJAXZIELEN
door David Endt
illustratie Thijs Damsma
in de punt van de aanval met een zich
ontwikkelende liefde voor het zien van de
oplossing, de intelligentie als wapen. De
belofte van regisseur was voelbaar. Er was
meer: een onderstroom van ambitie, van
bijna grimmige wil om meer dan een goede
voetballer van De Meer te worden. Het tot
jongen gegroeide jongetje met de
eigenzinnige oogopslag en de
zelfverzekerdheid gaf pas laat gehoor aan
de lokroep vanuit het huis aan het eind van
de Middenweg. Maar hij ging, op de
drempel naar volwassenheid stapte hij bij
Ajax binnen. Contractje in de binnenzak.
Daaronder roffelde een trots hart: hij, de
jongen uit de Watergraafsmeer, had een
doel bereikt. Louis was een profje voor het
B-elftal. De geopende deur gaf toegang tot
een tuin vol obstakels want het eerste elftal
zat ijzersterk, onwrikbaar in elkaar. Zijn
directe barricade op weg naar het eerste
elftal was de Europees voetballer van het
jaar. En net als voor de meeste spelers van
zijn B-elftallichting was het uit de weg
ruimen van dergelijke barricades te veel
gevraagd. Brammetje, Loetje, Bobbie,
Dickie, Henkie, Sjorsie, Jan, zij vertrokken
na een paar jaar naar elders om met
voetballen hun geld te verdienen en hun
prille gezinnetjes te onderhouden.
Louis' bestemming lag in België, zonder
een vleug van idee dat hij ooit terug zou
keren naar dat huis aan het eind van de
Middenweg. Waar hij ging paste Louis zich
aan, zorgde ervoor dat hij en zijn gezin
zich er thuis voelden zonder het gevoel van
Amsterdam, Watergraafsmeer, De Meer,
Ajax te verliezen.
Een voetballeven later en in betrekkelijke
kalmte maar met heldere ambitieuze
trainersgedachten in zijn hoofd, keerde hij
terug. Met het hem inmiddels opgedrukte
stempel van eigenwijsheid. Jaloezie sloot de
ogen voor de vakkennis en bralde over
hooghartigheid. Anderen verbonden het
uitgesproken karakter niet aan een
negatieve kwalificatie. Zij die zich
verdiepten in Louis' eigenschappen,
motivatie en werkwijze, zagen voorbij het
etiket. Verbonden de erkenning van de
onvoorwaardelijke overgave aan zijn vak
aan waardering. Zijn meeste dag- en
avonduren bracht hij in en rond het Ajax-
stadion door. Meer dan hij ooit eerder had
gedaan, leerde hij Ajax kennen. Vanaf
september 1991 regeerde Louis als opvolger
van Leo Beenhakker met visie en
verbeeldingskracht over het eerste elftal.
Wekte hij een slapende voetbalprins en
cementeerde hij op en tussen alle niveaus
van de club een team zo hecht als een fort.
Hard en hartelijk, mededogend en
rechtlijnig met een steeds hoger doel voor
ogen. Uit de ongemeen harde arbeid
ontstond vijfjaar verblindend zonlicht.
Hij bevestigde dat de aarde rond en niet
plat was. In een voetbalkosmos waarin dat
voor onmogelijk mocht worden
verondersteld, bracht hij Ajax een nieuw
tijdperk van internationale glorie en
erkenning. UEFA Cup, aaneenschakeling
van landstitels, bekertriomfen en als
zinnenprikkelende, euforie loswekende,
emotiebrekende slagroom op de taart de
verovering van de Europa Cup! Rondvaart
door de rood-witte wateren van de
Amsterdamse grachten, omhangen met een
abnormaal gelukzaligheidsgevoel. Aan
boord de voetbalfysicus die toonde dat
natuur en wetenschap samen gaan. En in
zijn hand een ticket voor Tokio!
Louis had zijn club, de club van het
Galileiplantsoen, de club van zijn buurt, de
club van zijn stad, de club van zijn stille
jongenshoop, de club van zijn favoriete
voetballer, de club van de avonden op
Voorland naar de absoluut hoogste plek
gebracht. Zij hele wezen, zijn complete hart
en ziel lag in dit werk dat met het voortgaan
van de jaren steeds meer en beter op de
werkelijke waarde zal worden geschat.
Een op natuurwetten gebaseerd
wetenschappelijk wonder dat vijf jaar lang
voor fier wapperende rood-witte vlaggen
op de torens van het Nederlandse voetbal
zorgde.
Het werk van Thijs Damsma is te
bezichtigen bij Galerie Peter Bax,
Singel 82, 8601 AM Sneek
AJAX MAGAZINE APRIL 2001