De laatste keer dat ik met mijn vriendje Tom een spandoek maakte, was in 1965. Op dat spandoek stond Ajax. We waren twaalf. We namen het spandoek mee naar de Meer en stonden daar in de rij. (In mijn herinneringen waren we al om twaalf uur 's middags bij het stadion.) Voor in de rij stonden mannen met petten. Ik zag ze laatst weer terug toen ik een wedstrijd van AA Gent bezocht. Mannen met van die echte, grote petten op, zoals de groenteboer die elke dag op had; mijn vader had er ook zo één. Afijn. Mijn vriendje Tom, die ons Ajox-spandoek vasthield, ontdekte dat we met ons spandoek, dat nog opgerold was, een pet van een hoofd konden wippen. Tom kon zich niet beheersen en wipte, onder hilarisch gelach van iedereen, die pet van iemand z'n kanus. Ik geef toe, het is allemaal Kruimeltje en Pietje Bell, en het vervolg is geheel in die richting. Wij werden door een kaartjes-controleur (ook man met een pet) uit de rij gehaald (we luisterden naar deze man) en aan een agent overgedragen. Jaja, dat waren nog eens tijden. De agent zei; 'Jullie mogen nu naar binnen, maar dat spandoek blijft hier. En als ik nog een keer last heb van jullie, dan zwaait er wat.' 'Ja, mijnheer agent.' Spandoeken. Ik kijk nu rond en zie: Wezup groet Ajax. Wezup? Is dat niet een dorpje bij Zwolle? Ik weet nooit of ik het nou leuk, grappig of tragisch moet vinden dat die mensen hier met een spandoek komen. Spandoeken: ik heb er soms om moeten lachen. Er is een tijd geweest dat Ajax voortdurend geconfronteerd werd met sisgeluiden en andere vormen van antisemitisme. Ik moest toen wel erg lachen toen Ajax-supporters in het PSV-stadion het spandoek ontrolden: Frits Philips: Mein Lampf In de Haagse Post of Vrij Nederland van die week had net gestaan dat mijnheer Philips 'fout' was geweest in de oorlog. Ook moest ik lachen om het spandoek dat ontrold werd in de tijd dat Ronald de Boer te kennen had gegeven naar het buitenland te willen. Ronald de bal kreeg en een verschrikkelijke sofbal teruggaf. Er werd toen een spandoek ontrold waarop stond: Ronald, ik wil ook naar het buitenland. Ik weet zeker dat spandoeken de sfeer in een stadion kunnen bepalen en dus een wedstrijd. Hoe leuker een spandoek, hoe leuker de sfeer. Spandoeken met Pietje rot op hebben geen zin. Humor willen we hebben. Een paar weken geleden zag ik in de Arena het spandoek Dag lekker kontje, maar ik begreep maar niet voor wie dat was. Tot daarnaast opeens een spandoek ontrold werd in hetzelfde handschrift met Dag Raf. Ik keek door mijn verrekijker nog eens goed, en zag zeker tien ongelooflijk lekkere hapjes van het vrouwelijke geslacht, die blijkbaar dol op Van der Vaart waren. Dag Raf. Dag lekker kontje. Kijk, dacht ik, eindelijk komt de emancipatie binnen in het stadion, want ik geloof niet dat er veel vrouwen zijn die spandoeken maken. Volgen nu de vier regels voor het goede spandoek. 1. Altijd humor. Ook als je wilt schelden. Schelden doet geen pijn, is een oude waarheid, maar inderdaad een waarheid. Koeman weg is niks. Koeman, we nemen je te grazen is beter. Koeman, heb jij van het gras gegeten? is nog beter. 2. Woordspelingen zijn altijd leuk. Gezien: Gun schiet! En: Koning Winter. In een krant is een woordspeling nooit leuk. De sprookjes van Grim is niet leuk in De Telegraaf, wel leuk in het stadion. 3. Als je iemand bewondert, moet je er iets bijzetten. Alleen een spandoek met Ajax of Co is niks. Ajax wint is al beter, of, zoals ik zag, Co, het wordt weer Wintertijd. 4. De beste spandoeken zijn de spandoeken die inspelen op de actualiteit. Hier mag ie wel snel, Patje zag ik eens. Die was goed. CÖLMMN door Theodor Holman Tot slot: ik ben een Ajax-fan, en misschien komt het daardoor, en ik weet dat er veel kritiek is op de F-side, maar de F-side is verreweg de meest humoristische aanhang in Nederland. Laat dat zo blijven. AJAX MAGAZINE APRIL 2001

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2001 | | pagina 163