terrein en dat lag midden tussen de huizen.
Alle elftallen speelden op dat veld. We
trainden altijd op zaterdag, de volgende
dag was de wedstrijd. De teams van Sao
Manuel kwamen in een competitie uit
tegen andere clubs in de wijk van mijn
woonplaats Americana.'
Bij het veld waarop Walker voor het eerst
zijn voetbalkunsten vertoonde, moet men
niet al te veel voorstellen. De meeste
Braziliaanse voetballers zien voor hun
achttiende jaar geen vlak grasveld. Er
wordt gevoetbald op alle mogelijke
ondergronden, van het zachte zand op de
stranden tot het keiharde asfalt en beton
van de parkeerplaatsen en de pleintjes.
Ook het zaalvoetbal, officieel in Brazilië
futsal geheten, wordt fanatiek beoefend.
Met de groei van de bevolking in de steden,
vanaf ongeveer 1940, bleef er steeds
minder ruimte over om buiten te
voetballen. Walker werd in de zaal ontdekt
door een van de profclubs uit zijn
omgeving: 'Op mijn tiende jaar ben ik naar
Unidos da Cordenunsi gegaan en werd
voetbal voor mij al iets serieuzer. Dat jaar
speelde ik op een toernooi in de
Braziliaanse stad Campinas, waar ook
andere grote clubs uit bijvoorbeeld
Argentinië aan meededen. Het was een
zaalvoetbaltoernooi en verschillende grote
clubs waren aanwezig om te zoeken naar
talenten. Ik werd er met nog twee jongens
uitgepikt door een man van de voetbalclub
Guarani. Wat het niveau betreft, Guarani is
vergelijkbaar met een grote eerste-
divisieclub in Nederland. Voor mij was dat
geweldig; op mijn tiende al naar een club
met een echt trainingsveld en een groot
stadion! Voetbal werd anders dan het
spelletje op straat, ik moest meer trainen
en luisteren naar de coaches. Elke dag zat
ik een uur in de bus om te gaan trainen en
weer thuis te komen.'
De gouden oorbel
De naam van de Guarani Futebol Clube
verwijst naar een indianenstam, van
origine afkomstig uit Paraguay. Een deel
van deze stam is in de loop van de vorige
eeuw in Brazilië terechtgekomen, ook als
inwoners van de stad Campinas. In 1911
werd de naam van het indianenvolk
gebruikt bij de oprichting van de
voetbalclub. Het grote stadion waar
Walker het eerste elftal van Guarani zag
spelen, heet Brinco de Ouro da Princesa, vrij
vertaald 'de gouden oorbel van de prinses'.
In dat stadion, dat plaats biedt aan ruim
40.000 supporters, zag Walker één keer zijn
favoriete club spelen. Dat waren niet de
groen-witten van Guarani: 'Mijn vader is
helemaal gek van Santos; hij droeg heel
vaak een shirt van die club. De liefde voor
Santos heb ik van hem overgenomen en
mij broer, zus en moeder trouwens ook. Ik
ben jammer genoeg nog nooit naar het
stadion van Santos geweest. Dat was te ver
van ons huis, met de auto was het ongeveer
vier uur rijden.'
Een overstap naar zijn grote liefde Santos
kwam niet in het hoofd op van Walker.
Tot zijn overgang naar Ajax bleef hij de
club trouw die hem als tienjarige strikte:
'Ik kwam op mijn zeventiende jaar nog
steeds uit voor Guarani. Ik vind dan dat je
het niet kunt maken om voor een van de
concurrenten, Santos in dit geval, te gaan
spelen. Het is niet verboden om dat te
doen, maar als je in dezelfde competitie
uitkomt als jonge speler, doe je dat gewoon
niet. Als je twintig jaar wordt, kan het.
Eerder vind ik dat geen optie.'
Groot en sterk
Miljoenen en miljoenen Braziliaanse
voetballertjes, geschoold en gehard op
stranden, pleintjes en in zaaltjes. Vaak is er
geen sprake van een leren bal, maar wordt
er geschopt tegen en gedribbeld met alles
wat een ronde vorm en het juiste gewicht
heeft om als bal te dienen. Techniek, het in
balans blijven en spelen in de kleine ruimte
worden spelenderwijs ontwikkeld. Het
land is een onmetelijke bron van
voetbaltalent. Wat maakt Walker zo
speciaal dat juist hij opviel? 'Ik ben voor
Braziliaanse begrippen behoorlijk groot en
sterk. Dat was ik al op heel jonge leeftijd.
Daarom speelde ik tegen jongens die één of
twee jaar ouder waren.' Kracht en
uitstraling zijn inderdaad de sterkste
punten van de jeugdige Zuid-Amerikaanse
Ajacied. Verwacht van Walker geen samba
achtige passeerbewegingen a la Rivaldo,
geen plotselinge versnellingen zoals
Ronaldo had in zijn beste dagen. De
middenvelder heeft in zijn spel meer weg
van Ronald Koeman in zijn eerste periode
bij Ajax; degelijk, sterk in duels en
gezegend met een fraaie lange trap. Juist
door die kwaliteiten is hij voor het
Braziliaanse voetbal heel nuttig. Hij zorgt
voor de broodnodige balans in een elftal
met een overschot aan balkunstenaars.
Daardoor is hij weieens vergeleken met de
Braziliaanse middenvelder en waterdrager
Dunca.
Walker: 'In het verleden ben ik als type
inderdaad weieens met hem vergeleken.
Maar ik ben anders. Ik ben Walker. Ik
houd niet zo van het vergelijken van
voetballers.
'Tactisch gezien was het in Amsterdam
voor mij een hele omschakeling. Hier
passen ze alleen, ze dribbelen bijna niet. En
het tempo lag erg hoog, vond ik. Op mijn
positie, als verdedigende middenvelder,
moet ik ook zo spelen. Ik ben als voetballer
simpel: één keer raken; meteen
doorspelen.'
Amsterdamse bodem
Het hoofd scouting van Ajax, Ton Pronk,
stuitte tijdens een van zijn internationale
zoektochten naar talent op Walker
Americo Fronio. Inmiddels was Walker
aanvoerder van de nationale ploeg in zijn
leeftijdscategorie: 'Met Brazilië onder 17
jaar speelde ik in Americana een toernooi.
Daar waren veel scouts aanwezig. Ton
Pronk was een van hen. Er was veel
belangstelling voor mij en iemand die als
tussenpersoon voor Ajax optrad, genaamd
Indalécio, vertelde mij dat er belangstelling
was uit Europa en vroeg of ik zin had naar
Amsterdam te gaan. Ajax was de enige club
AJAX MAGAZINE FEBRUARI 2001