Zijn voetballeven als een achtbaan. Een klimtocfnt omhoog, een lustige lus, een draai» een duizelingwekkend middenstuk, weer een lus vol spanning en hoogtepunten en dan, in een mooie boog, majestueus, vermoeid maar fier, weer terug naar waar het spel begon. Er bestonden geen speciale banden, er bestond ook niet een gevoel dat te omschrijven is als verlangen of drang. En hij kwam uit een omgeving van traditionele rivaliteit met de club waarnaar hij overschrijving had aangevraagd. Nee, het was niet logisch om van DWS naar Ajax te gaan. En er waren ook andere mogelijkheden om in aanraking te komen met betaald voetbal. Maar iets in hem zei dat hij de stap moest maken. Hoog mikken om in geval van mislukking altijd nog ergens anders, lager te kunnen eindigen. Uiteindelijk mikte hij hoog en eindigde hij nog hoger. Franklin Edmundo Rijkaard. Een naam van drie keer acht letters. Hij stapte bij Ajax in en voordat hij er erg in had bleek zijn gestroomlijnd talent hem in het eerste elftal te hebben gebracht. In de achtste maand van 1980. Het zomeravondlicht van Deventer, het gladgeschoren veld van de Adelaarshorst... en daarop een imposante debutant. Een bijna onzichtbare schouderbeweging: daar vielen twee verdedigers uit balans. Verbazend, de weg naar het doel was vrij. Schieten maar. Raak. De entree was wonderlijk mooi verlopen, de verbazing over het gemak waarmee hij zijn eerste optreden in het topvoetbal had gemaakt speelde op de terugweg naar Amsterdam nog in zijn hoofd. Zo, dit was het dus, eredivisievoetbal. Er zou een winstpremie op zijn salarisrekening worden bijgeschreven. Morgen weer naar school. Het overkwam hem allemaal, er was geen carrièreplanning maar van onverschilligheid die daaruit kan worden vermoed, was geen enkele sprake. De jonge, sterke voetballer was informeel ambitieus. Hij bekeek de nieuwe wereld, luisterde, dacht erover na, verwonderde zich en groeide. Zijn persoonlijkheid wees hem een weg en zijn talent trok hem omhoog. Mooie vanzelfsprekende AJAXZIELEN door David Endt illustratie Thijs Damsma balbeheersing. Als een mengeling van westerse rock 'n roll en Zuid-Amerikaanse rumba streelde zijn voetbal de Amsterdamse toeschouwers naar bewondering. En soms ook naar vertwijfeling want hij kon ook dromerig zijn, achteloos ogen; waar zaten zijn gedachten bij het vervullen van de taken? Krak! Daar zat een been hem dwars. Te gemakkelijk was hij het duel ingegaan, de zekerheid dat hij de situatie onder controle had zorgde voor concentratieverlies en zijn strafwas een gescheurde enkelband. Hij strompelde uit het Olympisch stadion, naar de gipskamer van het Lucas- ziekenhuis. Ah, voetbal was een gevecht, een vak. Een hard vak waar eenmaal in het veld geen plaats voor mededogen is, waar het recht van de sterkste en de slimste geldt. Hij sloeg er acht op. Was dit een vak voor hem? Kon hij zich voorbij het spel als spel vinden in de harde wereld van dat spel? De zes weken van herstel zaten vol van de wijze les en weer een beetje meer man geworden keerde hij terug. Hij zou het spel spelen zoals de vakregels dat voorschreven. Daar ging-ie weer. Jong nog, zeker, maar al geen talent meer. Want daar in de hoek lag een Oranje-shirt. Het echte Nederlands elftal dat ook wel voer bij de rock 'n roll en de samba. Acht jaar lang voetbalde Frankie schoonheid aan elkaar, had-ie lol met zijn leeftijdgenoten, cultiveerde hij zijn ironie en vierde hij triomfen. Er waren landstitels en bekersuccessen. Er waren Oscars op gala-avonden en er was Europees zilver in Athene. En er was een proeve van karakter die als een uiting van zwakte werd veroordeeld. Verzet tegen de trainer. Verzet tegen een monument. De voeders van de publieke opinie kraakten zijn durf en de eters van de opinie knikten instemmend. Terwijl voor stellingname vaak meer mentaliteit nodig is dan voor toegeven. Dissidentie hoeft geen diskwalificatie te zijn. In zijn achtste jaar scheurde hij zich los van de club en koos, terwijl de meeste toekijkers om hem heen hem smadelijk bejegenden, een andere koers. Er klonk geen rock 'n roll en rumba meer in de Meer. Die klonk nu, steviger gemetseld en geschraagd door een titel met Oranje, in Milaan. In het vaderland maakte de smaad plaats voor trots. Het kan vreemd gaan, nietwaar. De verschopte jongen werd hoog geacht nu hij in de zwaarste competitie ter wereld, in Europa en in de wereld zelf fonkelende prijzen liet zien.Urugano orkaan, werd hij in Milaan geprezen. Francolino was stuurwiel, kogellager en anker van Berlusconi's vlaggenschip. In de zomer van 1993 keerde de voetballer terug naar huis. En hij bepaalde dat zijn huis Amsterdam en Ajax was. Zijn stad, zijn club. Dat sentiment werd hartstochtelijk beantwoord en weekte een machtig effect los. Frank Rijkaard terug, terug bij Ajax! Zelden zal de voltooiing van een loopbaan als achtbaan mooier zijn volbracht. Informeel leider, ironische genieter, kalme kapitein, meedogenloze winnaar, wijze kwajongen, sigarettenroker in het ballenhok, stuwer van de talenten om hem heen. Machtig mooi was het breder geworden ritme van rock 'n roll en rumba, soms tragend naar een tango omdat de melancholie van aangekondigd afscheid zich doorheen de klanken liet voelen. De ziel verzwaard, voldaan. Een seizoen als ereronde. Een ereronde met in handen een zilveren amfoor met rood witte linten. Rook van vuurwerk, geur van kruit, bengaalse gloed en daar, over het malse mei-gras, opgetild door de furore van zijn publiek: Franklin Edmundo Rijkaard. De acht voltooid. Het werk van Thijs Damsma is te bezichtigen bij Galerie Peter Bax, Singel 82, 8601 AM Sneek AJAX MAGAZINE FEBRUARI 2001

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2001 | | pagina 39