'PEPEStE SPITSEN ZtfN PE SPITSEN PIE NIET NAPENKEN' moet zichzelf beoordelen en het team. Het grappige en ontluisterende is dat verreweg de meeste spelers, zo niet alle, hun eigen functioneren hoger beoordelen dan het functioneren van het team. Van der Gun: 'Ik heb geen idee hoe dat zat. Ik speelde op dat moment voor Den Bosch. Het klopt natuurlijk niet. Als iedereen goed functioneert, moet het team ook goed functioneren. Dat kan niet anders. Ie weet altijd wel wie zich hoger inschatten dan het team. Dat is heus wel bekend in een selectie. Het heeft te maken met het vermogen tot zelfkritiek. Op zich denk ik dat er in deze groep juist wel veel spelers zitten die heel erg kritisch kijken naar hun eigen functioneren. Volgens mij hoor ik daarbij. Ik kijk heel erg naar de dingen die ik niet goed deed. Ook naar de dingen die ik wel goed deed, maar meer naar wat er verkeerd ging. Gek genoeg denk ik er bijna altijd anders over dan de buitenwereld. Soms slaan ze je op je schouders na een wedstrijd waarin je misschien wel een paar mooie en beslissende acties had, maar waarin je op andere momenten juist faalde waardoor je niet het verschil maakte. Dan weet ik voor mezelf dat het dus helemaal niet zo goed was. 'Ik zal niet snel zeggen dat ik goed gespeeld heb. Mijn slechte wedstrijden worden overdreven, maar mijn goede wedstrijden worden ook overdreven. Vooral in de pers. Het gaat erom hoe ik het zelf beoordeel. Ik heb heel snel het idee dat het niet goed was. Als ik een actie maak die niet lukt en ik maak er negenennegentig die wel lukken, dan denk ik na afloop van de wedstrijd toch vooral aan die ene actie. En daar kan ik dan heel erg van balen. Mensen om me heen raden me wel eens aan dat wat minder te doen, maar dat lukt me niet. Ik ga er verder niet onder gebukt of zo. Tegen RKC had ik slecht gespeeld. Daar zat ik twee dagen later nog mee. Daarna kwam Heerenveen. Daarover was men dan opeens helemaal lyrisch. Maar zo goed was dat niet. Hele delen van de wedstrijd was ik er niet of te weinig. Mensen letten dan meer op de momenten dat het wel ging, en die waren er ook zeker. Maar ik richt me dan meer op die gedeelten van de wedstrijd dat ik wegzakte. Ik vond dat ik tegen de Graafschap lekker inviel. Daarover was ik nou echt tevreden, terwijl dat verder niet zoveel mensen is opgevallen.' In gedachten Zit de neiging tot nadenken je niet eens in de weg? Van der Gun: 'Bij het spelen zelf wel eens. Maar soms moet je nadenken. Als dingen niet automatisch gaan, moet je een bewuste keuze kunnen maken. Alleen, dat gaat altijd minder snel. Bijvoorbeeld die omschakeling van aanval naar verdediging. Die moet ik nu nog eerst in mijn hoofd maken. Maar als je alleen op de keeper afgaat, en dat overkomt mij nog wel eens, dan moet je juist niet nadenken. Gewoon uithalen is beter. De beste spitsen zijn de spitsen die niet nadenken.' Maar de een kost dat meer moeite dan de ander. Van der Gun: 'Ia, dat is waar. Zo'n Hasselbaink maakt de meest fantastische doelpunten. Hij doet het gewoon. Als middenvelder moet je wel nadenken. Ie moet je bewust zijn van de situatie op het hele veld. Waar komt de bal vandaan? Waar moet je zelf lopen? Wie beweegt waar naartoe? Waar moet de bal heen? En bij het omschakelen ook. Altijd als een aanval misloopt, denk ik "shit, hoe kan dat nou; wat deed ik verkeerd?" En dan is het al te laat. Dan had ik al terug op mijn positie moeten zijn. Maar het is moeilijk om daar vanaf te komen. De trainer hamert er steeds maar weer op. Hij zegt dat je eerst moet omschakelen en pas daarna moet bedenken wat er mis ging. Daarvan moet je een automatisme maken. In de wedstrijd verval je vaak in je eigen fouten. Op de training kan je het oefenen. En bij Den Bosch heb ik er ook aan moeten werken. Daar was ook geen keuze. Het was veel te gevaarlijk om niet terug te komen. Je weet wie je man is en dat je hem moet verdedigen. Ik kan het dus wel, maar het moet nog stukken beter. Ik loop het risico dat ik op de verkeerde momenten denk, en op de juiste momenten niet. Het is moeilijk. Soms zie je dat de bal in de linkerhoek moet. Dan weet je wat je moet doen. Maar als hij links kan, en rechts misschien ook wel en je gaat je afvragen wat het beste zou zijn, sta je onder de douche zonder dat je een beslissing hebt kunnen nemen. De tijd is je nooit gegund. Mensen zeggen ook wel eens dat ik niet zo veel moet nadenken. Maar dat valt niet mee. Hoe concentreer je je op niet nadenken? Onmogelijk. Ik denk dus maar niet na over het nadenken.' 22 AJAX MAGAZINE FEBRUARI 2001

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2001 | | pagina 22