i Wij maakten ons Oranje-debuut in dezelfde .wedstrijd, Nederland - Tsjechoslowakije in het Olyttipisci stadio|jt. Het was een milde zondagmiddag in november in 1966 en hij ston<| op het veld en ik stond op Vak T van het stadion, het onderste sta-vak aan de noordkant. 1966 was een bijzonder jaar want Ajax was voor het eerst in mijn volledig voetbalbfWuste leven kampioen van Nederland geworden. Het voorafgaande kampioenschap in 1960 las ik uit de boeken. 1966 was ook het jaar waarin de term banana-shot door verslaggever Herman Kuiphof werd geïntroduceerd. Zo noemde hij de zich schilderachtig krommende vrije trap waarmee Piet Keizer doelpuntte tegen België. Het was het jaar waarin Oranje eervol het onderspit dolf tegen de latere WK-finalist West-Duitsland in een wedstrijd die werd gedragen door de elegante voetbalinterpretatie van Franz Beckenbauer, toen nog Prinz en geen Kaiser. Het was ook het jaar waarin het Nederlands elftal in Glasgow Schotland met 3-0 een pak slaag gaf, mede dankzij twee kogels van het PSV-kanon Willy van der Kuijlen. Ja, 1966... Ook het jaar waarin ene Hendrik Johannes Cruijff voor het eerst voor het Nederlands elftal uitkwam en tegen de toenmalige voetbalgrootmacht Hongarije een keer scoorde en mannen van gewis kaliber als Florian Albert en Ferenc Bene naar de kroon stak. En in november dus ons gezamenlijk debuut. Hij droeg een oranje Oranje-shirt, ik onder de kraag van mijn winterse jas een rood-witte das. Een Ajax-das met daarin veertien namen van Ajacieden. Ook die van hem had mijn moeder er met zorg in gebreid: Suurbier. Wim Suurbier nam in het vriendschappelijke duel met de Tsjechen de plaats in van een andere Amsterdamse rechtsback, Fritsie Flinkevleugel. Wij vonden dat logisch. Niet omdat er iets aan Flinkevleugel mankeerde maar omdat Ajax de kampioen was en omdat Wim Suurbier een van de jonge exponenten uit het Michelsiaanse elftal was. En hij was ook een Mokummer, toch. Het stadion zat knap vol. Hekken rond de tribunes waren er nog niet en het Wilhelmus werd bescheiden meegezongen of meegeneuried. Daar stond de debutant, ergens tussen Daan Schrijvers en Rinus AJAXZIELEN door David Endt illustratie Thijs Damsma Israel of tussen Cruijffie die zijn tweede interland speelde en Piet Keizer. Rechte rug, mager, tanig, pezig, gespierd zoals altijd maar toch, Ajacieden zien er in een Oranje shirt anders, minder onkwetsbaar uit. Het is als een uitwedstrijd. Je weet dat je dezelfde kwaliteit hebt, maar toch is er een verzwakkende factor. In het veld was van dat gevoel niets te merken. Nederland - Tsjechoslowakije zou weliswaar de geschiedenis ingaan als de wedstrijd waarin Johan Cruijff als eerste international ooit uit het veld werd gestuurd, maar net zo indringend als het Cruijffie aangedane onrecht was de enorme knal waarmee Wim Suurbier bijna scoorde. Bijna, want het schot (de eerste helft pakweg twintig minuten onderweg) plakte zich vol op de lat die een siddering door de palen en het net liet voeren. Ik baalde stevig want scoren bij ons debuut, dat zou meer dan formidabel zijn geweest. Toch was het debuut van Wim Suurbier geslaagd. Een enkel keertje daarna mocht Flinkevleugel nog rechtsbacken maar de plek was voor Wimpie. Goedlachse, schalkse Wim Suurbier. Zestig interlands stonden er aan het eind van zijn carrière op zijn erelijst. Zestig interlands waaronder twee WK-finales. Dat is een voortreffelijke score voor een voetballer van wie velen vertellen dat zijn wezenlijke voetbalcapaciteiten niet zo bijzonder waren. Hmm, hmm... Vijfhonderdennegen wedstrijden in het eerste van Ajax... Vier Europa-Cupfinales waarvan drie gewonnen... Hmm, hmm... Zestig interlands... De waarheid ligt natuurlijk wat anders wanneer je deze feiten in ogenschouw neemt. Tja, Wim Suurbier was verdediger. Het is waar, hij had geen vrije trap die als een banana-shot de weg naar de kruising zocht. En hij bezat niet als Van der Kuijlen een moordend schot waar de keepers hun handen voor terugtrokken. En Wimpie had niet de statig-arrogante gang van Prinz en later Kaiser Beckenbauer of de kwikzilveren acceleratie-met-bal van zijn maatje Cruijff. Suurbier was verdediger. Schakelde zijn tegenstanders uit en trok sprintend mee ten aanval. Op rechts de een twee op maat met Sjakie, dat hoorde tot de vaste attracties op de Meerse zondagmiddagen. Je wist dat het ging komen en het kwam ook. Vier, vijf keer per wedstrijd. Een aanvallende back maar bovenal verdediger. Meedogenloos, hard, spijkerend en imponerend met dat tanige, pezige lijf. Een ideale man voor de trainer want Wim Suurbier voerde zijn opdrachten uit, om het even of hij waakhond diende te zijn tegen Gerrie Clement, Willy Brokamp, Coen Moulijn, Wlodimiersk Lubanski, Dragan Dzjajic of Francisco Gento. Ze zullen hem hebben vervloekt. Want de waakhond week niet, steeds niet meer dan een half metertje ruimte kregen de goochelaars, steeds waren die bijtende voeten vlak in de buurt om de bal te pakken of een enkel te knauwen. Moest hij een keer op links spelen? Geen probleem, hij schikte zich naar de wensen, bij Ajax en bij Oranje. Een witz en een dolletje in de kleedkamer, opperste concentratie en taakbewustheid in het veld. Dé rechtsback van Ajax groeide uit tot hét voorbeeld van de moderne vleugelverdediger die met concentratie, hardheid, snelheid en anticipatievermogen de artiesten op links de lust tot voetballen ontnam. En zuchtend zeulden die artiesten in zijn spoor wanneer hij rennend er in offensieve richting vandoor ging. Een tweetje met gevoel. Dank je Sjaak, fijn zo Sjaak, leuk he Sjaak: de voorzet, een keertje achter het doel, soms landend in de gevarenzone. Vaste prik, van de Meer tot Bernabeu. Wanneer je dat dik vijftien jaar op het hoogste niveau volhoudt, dan kun je meer dan bikkelen alleen. Dan is er ook wezenlijke voetbalkwaliteit en dan mag je niet slechts te boek staan als de grimmige grapjas die grijnzend kuiten geselde. Dan mag er oog zijn voor de kwaliteit die minder fonkelend en minder elegant maar niet minder belangrijk is. Schalkse en meedogenloze Wimpie was een kei van een hoeksteen in de defensieve muur waartegen het frivolere deel van Ajax leunde in de jaren zeventig. De jaren waarin mede dankzij Wimpie duizelingwekkend voetbal werd gespeeld. AJAX MAGAZINE JANUARI 2001

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2001 | | pagina 35