Eigenlijk had hij gedacht dat het niet kon. Een jochie van de Eilanden naar Ajax? Hij hap genoegzelfbewustzijn en zelfvertrouwtn maar naar Ajax? Nee, echt niet. En toch lukte het. Want hij kon ^Voetballen en daarnaast had hij me toch BHen portie doorzettingskracht. De kans die ImÊjj, to^pi eigen jongensachtige verbazing, kreeg, greep hij met beide nanden aan. Van ASVK naar Ajax. Van de club van Kattenburg naar de grote club uit oost, het boegbeeld van het Amsterdamse voetbal en de club die internationals leverde. Het kon dus. Toch! En er kon meer. Hij was niet de enige jongen die leefde voor het voetbal in een tijd waarin je van het voetbal nog niet leven kon. Betaald voetbal, dat was iets voor ver weg. Engelse professionals van over Het Kanaal. Misschien voor Italianen, nog verder weg over de Alpen. Geen haar op zijn markante kop dacht eraan datje voor voetbal ook nog eens betaald kreeg. Zoals gezegd, hij was niet de enige jongen die leefde voor het voetbal. Maar er was iets meer. De bal hield zijn hart gevangen en met dat hart voetbalde hij zich voorbij zijn maatjes naar het voorportaal van het eerste elftal. Want er kon meer. De kenners langs de zijlijn zullen hem geen natuurtalent hebben gevonden. Ze zullen hem niet hebben geroemd om zijn briljante techniek, zijn indraaiende voorzetten of zijn geslepen laatste pass naar de midvoor die dankzij hem scoorde. Dat kan je ook niet verwachten van een voetballer met keepersbloed in de aderen. Want als keepertje was hij naar Ajax gekomen. Gelukkig zag de trainer dat hij meer kon: 'van een keeper heb je er maar één in het elftal, tegen tien veldspelers!' De kansen werden vergroot door de stap van nummer 1 naar nummer 2. Gerrie van Mourik, een nummer 2 met een aanvoerdersband om zijn arm in een tijd dat aanvoerdèrs zo'ri band nog niet droegen. Captains hadden geen onderscheidingsteken nodig. Het aanvoerderschap straalde van ze af, de scheids wist ze meteen te vinden. Op de elftalfoto kon je ze zo aanwijzen. Een stuwer van de mentale kracht, een hulp in barre tijden, een voorbeeld van AJAXZIELEN door David Endt illustratie Thijs Damsma sportsmanship. In de jeugd, in de junioren. Een geboren aanvoerder. Een clubman die een Ajax-legende opvolgde toen hij de plaats van Jan Potharst innam. Geen oogstrelende passeeracties langs drie verdedigers, geen ziedende knallen in vogelvlucht die het kruisingsnet deden spannen. Gerrrie was een ontfermer. Hij ontfermde zich over de tegenstander, meestal de linksbuiten. Hij ontfermde zich over de bal wanneer zijn sterke body en zijn lange benen zijn voeten naar de bal lieten reiken. Hij ontfermde zich over de situatie en plaatste zijn verovering simpel naar de halfspeler die het schoongemaakte veld van mogelijkheden betrad. Ger keek ernaar, wist dat hij goed had gedaan. Daar kliefde zijn hoofd de bal. Geen doorkomen aan. Hij stond daar als een blok. Indien noodzakelijk was daar de sliding tackle, zonder angst, zonder schroom. Overtuigd dat de winger er niet langs zou komen. Ger van Mourik ging het veld niet in om de schoonheidsprijs te winnen. Die mocht door anderen in de wacht worden gesleept. Hij had zijn eigen, onmisbare, kwaliteiten. Een winnend element, de degelijke stutbalk waarop het elftal kon leunen. Onopvallend voor het snel misleide oog wanneer er ruim gewonnen werd maar in het oog springend wanneer de zeilen kalm maar onverzettelijk moesten worden bijgezet. Hij ontfermde zich over zijn medespelers, over zijn ploeg. Want het was zijn ploeg. In de aspiranten, in het derde elftal, in het eerste. Het eerste elftal van Ajax. Meer dan driehonderd wedstrijden in de hoofdmacht in een decennium waarin zelden meer dan veertig wedstrijden per seizoen werden gespeeld. Zijn ploeg, zijn shirt, zijn Ajax. En, vanaf 1954, nog professional ook! Die jongen van de Eilanden toch... Er kon meer. Kom maar eens naar Lucky Ajax en zonder hem te kennen, weet je wie dat is. Die man daar, onberispelijk in het pak, gedistingeerd maar onverzettelijk en zonder valse gêne voor zijn Amsterdamse tongval. Zijn maats noemen hem Ger. Voor anderen is hij Meneer van Mourik. Een enkeling zegt Ome Ger. Een mond vol mening, waarin een hart vol van strijdbaarheid en sentiment van Ajax- kleuren overloopt. Hij is nog steeds de aanvoerder van zijn generatie die rondom hem zit. Een generatie die niet speelde voor het geld maar die gezelligheid vormt en daar onbetaalbare kracht en blijdschap en lol uit put. Ger van Mourik is de verpersoonlijking van een unieke bundeling Ajaxzielen. Daar zitten ze aan tafel. Helden van eenvoud die kijken naar de wereld van Groot Geld met ogen van hartstocht voor hun duppie. Unieke mannen aangevoerd door hun unieke captain. Zij hebben geen Europa Cup gewonnen. Zij hebben geen miljoenen aan de buis gekluisterd. Zij hebben iets anders, iets mooiers misschien: zij hebben de kracht van waarlijk kameraadschap en de herinnering aan eerlijke voetbaldagen. Ze hebben elkaar. Daarmee kun je meer. Daar zitten ze aan tafel, met hun vrouwen. Waarlijk trots dat ze tot de familie van Ajaxzielen horen en bij elke bijeenkomst en bij elke wedstrijd weer beseffend dat zij Ajacieden zijn. Van Loek den Edel tot Eddy Pieters Graafland, van Cor Geelhuizen tot Piet Ouderland, van Wim Anderiesen jr tot Willy Schmidt, van Wim Bleijenberg tot Jan van Drecht. Noem ze allemaal maar op. Als er gesproken moet worden, dan staat hij op. Ger van Mourik schikt zijn stropdas. Ome Ger kucht even en kijkt om zich heen. Dan trilt de stem van door liefde gestuurde - en soms gepijnigde - emotie. Daar staat hij. Markante kop. Mooie man. Zich ontfermend over wie het nodig heeft, bestrijdend wat bestreden moet worden. Zie, het met zorg gekozen kostuum verandert in een smetteloos Ajax-tenue! Bij de middenstip, in het hart van het veld. Er is geen aanvoerdersband; die is niet nodig. Ger van Mourik, captain van Ajax, captain van zijn generatie. Hij schudt de hand van de aanvoerder en voegt de scheidsrechter verbloemd paaiend beleefdheden toe. Mokumse slimheid in een keurige handdruk. Ger van Mourik. Ome Ger. Jongen van de Eilanden. Ziel vol van Ajax. AJAX MAGAZINE DECEMBER 2000

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 49