8-0 winst op de kampioen
KATERN
1945-1946
Eindstand kampioenscompetitie
Ï.Haarlem 10 7 1 2 15 22-21
2.Ajax 10 7 0 3 14 33-16
3. Heerenveen 10 5 0 5 10 23 -26
Vanwege de oorlogsellende was er een
seizoen geen competitievoetbal geweest. In
november 1945 begon een nieuw seizoen,
waarin Ajax in de afdeling al snel weer het
hoogste woord voerde. Inmiddels was de in
de oorlog geïnterneerde trainer Jack
Reynolds weer aangeschoven, waarna Dolf
van Kol voor de bewezen diensten werd
bedankt. Problemen waren er in de spits,
waar Theo Brokmann, Maurits
Boonstoppel, Joop Grigoleit, Gerrit
Gischler, Han Lambregts en Henk
Blomvliet het mochten proberen. Aan het
eind van het seizoen kwam dé oplossing: de
17-jarige Rinus Michels, die met vijf treffers
het veertiende afdelingskampioenschap bij
ADO zeker stelde (3-8).
Ajax (met de drie internationals Guus
Drager, Henk van der Linden en Jan
Potharst) was favoriet in de landelijke
kampioensstrijd. Deze competitie werd dit
keer vanwege tijdsgebrek (de reguliere
competities waren laat begonnen) binnen
zeer korte tijd verspeeld: binnen één
weekeinde speelde men een thuis- en een
uitwedstrijd.
In de eerste wedstrijd tegen Heerenveen had
Ajax afdelingskampioen in het eerste naoorlogse
voetbalseizoen.
Haarlem kampioen,
ondanks een 8-0
nederlaag tegen Ajax
Foto: Spaarnestad Fotoarchief
doelman Gerrit Keizer een belangrijk
aandeel in de 2-1 zege door een strafschop
van Abe Lenstra te stoppen. De return in
Friesland ging echter ongelukkig verloren
(2-1), net als de 'uitwedstrijd' tegen
Haarlem in het Olympisch stadion (2-0).
Een dag later nam Ajax in de Meer
gigantisch wraak: 8-0. Maar het
kampioenschap verspeelde Ajax bij
nummer laatst, Limburgia. De reis naar
Foto: Privécollectie
Limburg was voor het eerst in de
clubhistorie per vliegtuig afgelegd, maar
Ajax had van het avontuur geen vleugels
gekregen en verloor met 5-2. Haarlem, met
steraanvaller Kick Smit, bleef Ajax aan het
eind van de rit één punt voor. Ondanks
een 8-0 verlies tegen Ajax.
Ajax toonde zich niet helemaal een goed
verliezer door te wijzen op het slechte
niveau van de arbitrage tijdens enkele
kampioenswedstrijden. Maar dat het
Amsterdamse publiek de arbiters
regelmatig op fluitconcerten trakteerde,
ging te ver, vond Frans de Bruyn: 'In een
gecultiveerde Staat doet men zooiets nu
eenmaal niet.'
Een seizoen later was de kritiek op de
arbitrage verstomd. Had dat er misschien
mee te maken dat Ajax nu wél
landskampioen werd?