In het Olympisch
stadion
KATERN
1929-1930
Piet van Reenen, in het
seizoen 1929-1930 de
nieuwe spits van Ajax.
Foto: Collectie Ajax
In het volgende seizoen waarde het
degradatiespook door het Ajax-stadion, iets
wat in die tijd in de kranten nog werd
geïllustreerd met een tekening van een Ajax
achtervolgend spook. Maar Ajax weet zich
na een crisis meestal snel weer naar boven te
werken, en in 1930 behaalde Ajax 'gewoon'
zijn zesde afdelingskampioenschap. Dat
gebeurde met een nieuwe spits, de
Utrechter Piet van Reenen, die aanvankelijk
door sommigen binnen de club als
technisch te beperkt werd beschouwd
(negen maanden en 28 doelpunten later
dacht men er anders over).
Het voetbal was het afgelopen decennium
uitgegroeid tot een volkssport, de
belangstelling voor wedstrijden was flink
gegroeid. Voor de kampioenscompetitie
week Ajax voor het eerst uit naar het twee
jaar eerder geopende Olympisch stadion;
het eigen 'houten' stadion kon het aantal
belangstellenden niet meer aan.
Voor de tijdelijke verhuizing was een
spoedbestuursvergadering nodig geweest.
Een meerderheid sprak zich uit voor een
tijdelijk vertrek uit het eigen stadion, ook
om te voorkomen dat 'het edele
opkoopersgilde het publiek zou uitbuiten
en prijzen vragen tot veelvouden van den
oorspronkelijken verkoopsprijs'.
Maar daarmee was voor het bestuur de kous
nog niet af. Fanatieke supporters
benaderden de bestuurders op hun privé-
adres of werk voor kaarten. Aanvankelijk
gingen Marius Koolhaas c.s. daarin mee,
maar toen het al te gek werd, bleef de
kaartvoorverkoop beperkt tot de clubavond
in café Nieuw Karseboom in de
Amstelstraat en café De Beursbengel aan de
Middenweg (wel bleef Koolhaas Ajax-
vlaggen a raison van 50 cent per stuk
verkopen).
Het debuut van Ajax in het Olympisch
stadion, voor 18.000 toeschouwers, was
bijzonder prettig: tegen Velocitas werd het
op 9 maart 1930 8-0, al moest Van Reenen
wel even wennen in het Olympisch stadion.
De topscorer vond dat de deklat in het
stadion, net als de tribunes, veel hoger lag
als op het Ajax-terrein. Een toeschouwer
verbaasde zich over de omvang het
stadion: 'Was de bal zoo klein of het
Stadion zoo groot? Was het tempo zoo
langzaam of leek dat zoo door den grooten
afstand van tribunes en speelveld? De
verhoudingen waren verstoord. Zelfs Dolf
van Kols kuif leek minder imposant dan
anders.' Overigens speelde Ajax ook een
thuis- en uitwedstrijd in het Olympisch
stadion tegen de vaste bewoners Blauw
Wit, zodat je zou kunnen zeggen dat Ajax
één uitwedstrijd meer speelde dan de rest.
De resultaten spraken in ieder geval
boekdelen (0-0 en 1-0 verlies).
Ajax speelde dan ook een wisselvallige
kampioenscompetitie, net als de overige
deelnemers overigens. Bij Willem II werd
kansloos met 3-0 verloren, maar bij
Go Ahead, toen alle hoop reeds was
opgegeven, won Ajax met 1-0. Veel Ajax-
supporters, onder wie de meeste
spelersvrouwen, waren hun club naar
Deventer achterna gereisd. Go Ahead-
keeper Leo Halle bezorgde Ajacied Wim
Volkers een blauw oog, maar zelfs met één
oog in volle scherpte wist Volkers de
winnende treffer te produceren. In
Amsterdam won Ajax met 3-0, maar bij
het opgeleefde Velocitas verloor Ajax met
2-0. Kampioenskansen waren er tot op de
laatste speeldag. In het Olympisch stadion
kwam Ajax tegen Willem II met 2-0 achter,
maar het kwam sterk terug: 7-2. Go Ahead
won echter bij Velocitas met 4-1, en
behaalde zo het derde landskampioenschap
in zijn historie. Ajax had die
landskampioen twee keer verslagen, maar
viste toch achter het net. Een zuur gevoel.
Eindstand kampioenscompetitie
1. Go Ahead 8 4 2 2 10 19-14
2. Ajax 8 4 1 3 9 19- 8
3. Velocitas 8 3 3 2 9 13-16
AJAX MAGAZINE DECEMBER 2000
111