Foto: Jasper Wiedeman
aandringen van met name Uruguay kwam
dat er, in 1960. Overigens was er in 1948 al
een vergelijkbaar initiatief geweest. Het
Braziliaanse Vasco da Gama won toen de
Copa de Campeones, maar om
onduidelijke redenen bleef het bij die ene
uitreiking. Nu, in 1960, werd CA Penarol
uit Uruguay, met onder anderen de
legendarische Cubilla in de gelederen, de
De wereldbeker die
Ajax op 28 november
1995 won ten koste
van het Braziliaanse
Grêmio. Het was de
tweede maal in de
geschiedenis van Ajax
dat de Amsterdammers
de wereldbeker
wonnen.
Foto: Roos Blom
eerste winnaar van de Copa
Libertadores, zoals de Zuid-
Amerikaanse beker ging heten.
Vervolgens moest er natuurlijk tegen
de Europese kampioenen gespeeld
worden. Dat was destijds Real Madrid. De
Spanjaarden verpletterden Penarol en
werden daarmee de eerste houder van de
intercontinentale beker, die in de
volksmond vrijwel direct de wereldbeker
genoemd werd.
Een lelijk zusje
Oorspronkelijk werd er uit en thuis
gespeeld. Dat legde een behoorlijke druk
op de deelnemers; de reistijden waren lang
en slopend voor de conditie van de spelers.
Ook slopend was de hardheid van
sommige - vooral Zuid-Amerikaanse -
clubs, zodat herhaaldelijk Europese clubs
weigerden te spelen. Ajax bijvoorbeeld
bedankte in 1971 voor de eer. Het jaar
daarop deden de Amsterdammers
trouwens wel mee. Ze wonnen de cup
toen ten koste van het Argentijnse
CA Independiente.
Het telkens terugkerende geruzie over wel
of niet spelen noopte de organisatoren tot
het zoeken naar een alternatief. Dat
gebeurde in 1980, toen het Japanse bedrijf
Toyota zich aanbood als vaste sponsor van
het spektakel. Voortaan werd er nog maar
één wedstrijd gespeeld, in Tokio. Beide
clubs hadden zo evenveel last van het lange
reizen en omdat er voor een neutraal
publiek werd gespeeld, zouden de spelers
zich ongetwijfeld rustiger gedragen.
Vanaf het begin heeft deze nieuwe opzet
verrassend goed gewerkt en bijna nooit
meer liepen er wedstrijden echt uit de
hand. Bovendien kregen de clubs behalve
de Intercontinentale Cup, zoals die
Op de bovenverdieping van het Ajax Museum
worden de internationale successen en cups
getoond.
voortaan nadrukkelijk werd genoemd, ook
een Toyota Cup. Zelden is er door de
sportprijzenbranche een lelijkere trofee
geproduceerd.
Ajax maakte voor het eerst kennis met dit
lelijke zusje in 1995, toen de
Amsterdammers voor de tweede maal de
intercontinentale cup wonnen. Het
Braziliaanse Grêmio werd in de
strafschoppenserie verslagen. De Toyota
Cup staat sindsdien in een vitrine in de
bestuurskamer, want voor het museum is
die te lelijk. Daar staan wel de twee échte
'wereldbekers', want in tegenstelling tot bij
de Europa-Cuptoernooien, mag de
winnaar van de Intercontinentale Cup de
trofee 'voor eeuwig' houden.
Het Ajax Museum is dagelijks geopend
van 10.00 tot 18.00 uurbehalve op de
dagen waarop Ajax een thuiswedstrijd
speelt. Een bezoek aan het museum
maakt onderdeel uit van de World of
Ajax Tour. U krijgt eerst iets te drinken
aangeboden en ziet daarna een korte
film. Dan volgt een rondleiding door de
ArenA en een bezoek aan het museum.
Voor kinderen zijn er speciale
kinderrondleidingen, met spelletjes en een
cadeautje. De prijs van de World of Ajax
Tour bedraagt 19,50 p.p. Kinderen t/m
12 jaar en 65+-pashouders betalen
f17, - p.p. Voor grote groepen gelden
speciale tarieven. Voor inlichtingen en
reserveringen: 020-3111333.
AJAX MAGAZINE DECEMBER 2000