AJAX MAGAZINE OKTOBER 2000 Ostrava. Ook dus die idiote wedstrijd tussen Nederland en Tsjechië, waarbij Nederland in de laatste minuut een penalty cadeau kreeg van de Italiaanse scheidsrechter Pierluigi Collina. Doordat die strafschop werd verzilverd, geheel tegen de volksaard in, won Nederland tegen de verhouding in met 1-0 de eerste groepswedstrijd. Galasek: 'Iedereen had het na afloop over het geluk dat Nederland had. Ik zie het toch anders. Oranje had in de eerste helft het overwicht in een voorsprong moeten omzetten. Daar was alle kans voor. Op zich was het voor mij een rare wedstrijd. Ik was natuurlijk voor Tsjechië, maar ik hoopte dat Nederland Europees kampioen zou worden. Het werd uiteindelijk voor beide landen niet wat men ervan had gehoopt. Het positieve voor Tsjechië was dat er heel veel supporters waren meegereisd. Dat gebeurt normaal gesproken niet zo snel, want in Tsjechië verliest voetbal het van ijshockey als het om populariteit gaat. Ik heb die andere nationale sport tot mijn negende zelf gedaan. Daarna koos ik toch voor voetbal, hoewel ik waarschijnlijk ook in ijshockey redelijk ver had kunnen komen.' Het wereldkampioenschap dat Tsjechie in 1999 als ijshockeynatie mocht vieren, was een godsgeschenk voor de bepaald niet verwende bevolking. Waar het land doorgaans verscheurd wordt door armoede en corruptie en zelfs de sprookjesachtigste president uit de wereldgeschiedenis Vaclav Havel zich belaagd ziet door verstokte monarchisten op zoek naar een koning, was de jonge republiek Tsjechië op dat moment eindelijk even MÈÈSHéén. Teamspeler Galasek hoopt via een vaste plaats in het eerste van Ajax uiteindelijk toch nog ooit zijn land te mogen vertegenwoordigen. In Amsterdam behoort hij in de mix van jeugd en ervaring tot de laatste categorie. Sterker nog, Tomas Galasek behoort als voormalige Willem H'er tot het zeer selecte gezelschap van Ajacieden met Champions League-ervaring. Als het ooit nog eens zo ver mocht komen, zullen de jongere spelers terugvallen op de kennis van Galasek. De constatering leidt tot verbijstering bij de Tsjech. 'Tja, daar heb ik nooit bij stilgestaan,' voegt hij dan toe. Bij Ajax leek hij door Adriaanse bedoeld als centrale middenvelder, maar aan het begin van de competitie zag Galasek zijn trainer steeds Richard Witschge op het bord zetten als vrije man op het middenveld, met als gevolg dat Galasek naar rechts doorschuift. Witschge speelt op 4, terwijl Galasek met rugnummer 4 speelt. Galasek: 'Witschge doet het heel erg goed. Hij is een andere speler dan ik. Ik speel zelf over het algemeen meer naar voren. Richard heeft een heel goede pass in zijn linker. Ik vind het ook niet erg. Op rechts kan ik ook uit de voeten. Zo lang wij de baas zijn op het veld, speel je als rechtshalf vooral vooruit. Bij Willem II was dat vaak zo, bij Ajax hopelijk ook. Maar zo lang Witschge het goed doet, draait het team goed en kan ik ook als rechtshalf nog genoeg doen. Ik denk altijd aan het teambelang. Het maakt mij niet uit waar ik sta. Ik wil altijd eerst mijn taak goed uitvoeren. Maar misschien moet ik ooit nog leren brutaler te worden en minder aan het teambelang te denken. Soms merk ik dat ik een bal afspeel terwijl ik zelf misschien beter een actie had kunnen maken. Dat gaat dan automatisch. Sommigen roepen altijd om de bal. Dat zou ik ook wat meer moeten doen. Ik zou graag nog wat meer durven. De trainer heeft ook wel eens gezegd - bij Willem II nog - dat ik brutaler zou moeten spelen en wat meer uitstraling zou moeten hebben. Ik denk dat dat laatste pas over een tijdje kan komen. Voorlopig bouw ik mijn rol bij Ajax rustig op. Ik ben tenslotte nog maar net binnen. En het is iets wat moet groeien; wat je je niet opeens eigen kunt maken.' Ter illustratie slaat hij met zijn vuist op tafel. 'Hier die bal,' roept hij. 'Hier die bal.' Maar het komt er zo lief uit dat hij er zelf om moet lachen. Voorlopig zal Galasek vooral als teamspeler zijn bijdragen leveren, de rest volgt dan vanzelf.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 46