tientallen kilo's lichter dan nu het geval is. Maar desalniettemin geloof ik niet dat ik in die tijd als een schicht langs de linksback vloog. Ik had een redelijke techniek, dat wel. (Begint opnieuw verlegen te lachen). We speelden vaak spelletjes waarbij de lantaarnpalen als doelen dienden. Ik denk dat iedere straatvoetballer dan wel weet wat ik bedoel. Maar je moet me geloven, ik kan me nu - veertig jaar later - helemaal niet voorstellen dat ik bij de Ajax-welpen als rechtsbuiten heb gespeeld. Ik heb later nog wel eens gevoetbald. Dan organiseerden we een wedstrijd met twee damclubs tegen elkaar. In de jaren tachtig heb ik dat nog wel eens gedaan. (Begint nu hard te lachen). Ik weet me nog goed te herinneren dat geen enkele van de acties die ik toen in mijn hoofd had eruit kwam. Mijn voeten deden absoluut niet meer wat mijn hersenen hen beval. Het was echt hopeloos, ik kon er geen hout meer van.' Zijn weinige herinneringen aan het jeugdvoetbal 'Ik kan me geen enkele wedstrijd herinneren waarin ik zelf heb gespeeld. Wel kan ik mij wedstrijden van Ajax 1 herinneren die ik in het stadion heb bijgewoond. Ik weet dat ik eenmaal zelf heb gescoord of dat een door mij genomen corner een doelpunt opleverde. Voordat ik naar Ajax ging heeft mijn vader me ook een keer meegenomen naar de Spaarndammerdijk, waar de amateur afdeling van DWS speelde. Ik weet nog dat we toen begeleid werden door Hans Croon, die later als trainer vrij bekend is geworden. Hij is later naar Bhagwan gegaan en uiterst tragisch bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Het staat me nog goed voor ogen hoe hij me een keer heeft geholpen bij het kiezen van een juist paar kicksen, omdat het paar dat ik had niet lekker zat. Twee andere herinneringen hebben direct met dammen te maken. Het betreft twee heel belangrijke overwinningen van mij. Eenmaal, in 1965 tijdens het Brinta- toernooi, won ik van de toenmalige wereldkampioen Tsjegolev. Hij zou later het Brinta-toernooi winnen. Ik was vijftien en won in de vierde ronde van hem. Dat was toen werkelijk een sensatie. Ik kwam voor het eerst in mijn leven op televisie, in een programma van Willem Duys. In een grote auto van de AVRO werd ik er heen en later ook weer terug gebracht. Na afloop van die overwinning op Tsjegolev, ik weet het nog goed, ging ik met mijn jeugdvriendje Harry Kolk, die zelf ook damde, op een voetbalveldje voetballen. Gewoon met z'n tweeën. Het was een uiting van vreugde. Drie jaar later heb ik hetzelfde gedaan. In een landen wedstrijd tegen de Sovjet-Unie won ik met 4-2 van Andreiko, die toen net wereldkampioen was geworden. Ik won de tweede partij in onze minimatch heel overtuigend. Toen heb ik op het schoolplein van het gebouw waarin we speelden ook staan voetballen. Volgens mij met Harm Wiersma. Beschouw het als een fysieke ontlading.' Passief voetbal en dromen over Ajax 'Wij hebben twee teckeltjes thuis. Die laat ik elke dag uit. In een bosje bij mij in de buurt is een basketbalpleintje waar door jongens uit de buurt wordt gevoetbald. Daar blijf ik altijd even kijken. Als er een bal in mijn richting komt, merk ik dat de aanvechting om mee te doen nog steeds groot is. Maar ja, dan sta je natuurlijk toch een beetje voor lui (lacht). Maar als ik in de gelegenheid ben en ik zou toestemming van mijn huisarts krijgen, dan wil ik het graag nog eens proberen. Ik volg Ajax nog steeds passief. Als de tv aan staat op zondag rond zevenen, dan kijk ik altijd naar Ajax. Verder hangt het een beetje van mijn bui af of ik naar de andere wedstrijden blijf kijken. Ik heb nog steeds een zeurderig gevoel als Ajax niet wint. Vroeger ging ik regelmatig naar het stadion. In het seizoen 1964-1965 was ik bij vrijwel alle wedstrijden, het was een rampzalig seizoen waarin Ajax zelfs derde van onderen heeft gestaan. Ik was vooral dat seizoen fanatiek supporter. Ik ging niet alleen naar wedstrijden van het eerste, maar ook naar wedstrijden van de betaalde jeugd en het tweede. Als ik de middelen had gehad, zou ik ook naar alle uitwedstrijden zijn gegaan. Het fanatisme is nu wat minder, maar ik droom eens in de zoveel tijd nog steeds over Ajax. Dat is altijd zo geweest. Enkele maanden geleden droomde ik dat ze met 2-0 achterstonden en dat alles mis ging. Maar de meeste dromen gaan toch over wedstrijden uit het verleden. Of ik nu nog wel eens naar het stadion ga? Weinig. Ik ben na mijn laatste aanval op het wereldrecord blinddammen via organisator Danny Doesburg (de zoon van oud-keeper Pim) aan kaarten voor Sparta - Ajax gekomen. Dat was vorig jaar, het was een verschrikkelijke wedstrijd. Ajax won wel, met 1-2. Ik was tot die wedstrijd heel lang niet meer in een stadion geweest. Een paar keer bij die Amsterdam- zevenhonderd-zoveel-toernooien. In de ArenA ben ik nog nooit geweest. Eenmaal heb ik met mijn stiefzoon het Ajax Museum bezocht. Ach, ik zou er heus wel eens een wedstrijd willen bezoeken, maar ik vrees dat het gemis van De Meer er alleen maar pijnlijker door zou worden. Het is doodzonde dat het zo rigoureus is afgebroken. Dat voel ik nog wanneer ik er langs kom. Goed, ik lees de verhalen over de vercommercialisering van het voetbal. Zo las ik vorig jaar dat Bobby Haarms voor het eerst in dertig jaar niet gevraagd was naar zijn mening over het nieuwe shirt. Uit alles bleek dat de stroming die aan de cultuur van het verleden wil vastouden, het onderspit dreigt te delven. Dat vind ik AJAX MAGAZINE OKTOBER 2000 167

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 167