Het kon niet op! De Gouden Eeuw van Ajax In de rubriek Museumstukken worden voorwerpen besproken die in het Ajax Museum te zien zijn. In deze aflevering staan we stil bij een hele afdeling van het museum, die is gewijd aan een decennium waarin Ajax ongekend succesvol was. Nog altijd spreekt men bij Ajax met ontzag over de jaren der|ig. In tien achtereenvolgen<|e seizoenen werden dertien titels in de wacht gesleept. Acht keer werd Ajax 1 mfdelingskampioen en vijf keer landskampioen. Geen wonder dat men voor die periode later de bijnaam 'De Gouden Eeuw' heeft bedacht. Nu is dat aantal van vijf landstitels in tien jaar, hoe indrukwekkend ook, voor Ajax- begrippen inmiddels niet écht uniek meer. De prestatie is daarna twee maal geëvenaard: tussen 1960 en 1970 en tussen 1980 en 1990. Tussen 1967 en 1977 en tussen 1970 en 1980 werd ze zelfs overtroffen: zes keer kampioen in tien jaar. En voor de meest fanatieken onder de rekenaars is er nog het getal van twaalf landstitels in twintig jaar, tussen 1966 en 1985. Dat zijn scores van zestig procent! Het team dat in de jaren dertig verantwoordelijk was voor de lange succesperiode stond eigenlijk in het seizoen 1929-1930 al in de steigers; Ajax werd toen wel afdelingskampioen, maar kwam aan het eind van het seizoen net één punt tekort voor de landstitel. De basis van het elftal werd toen gevormd door enkele oudgedienden als Wim Volkers, Dolf van Kol, 'rooie' Piet van Deijck en de broers Henk en Wim Anderiesen, die in 1925 samen met Henk Twelker waren overgekomen van de Hilversumse club 't Gooi. Bij deze reeds gearriveerde sterren voegden zich in 1929 de 'jonkies' Piet van MMSHMMSTMKKEN door Carel Berenschot Reenen en Jan van Diepenbeek en een jaar later ook Henk Mulders en Jan Schubert. Samen vormden zij een succesformatie die bijna een decennium lang de absolute heerschappij over de Nederlandse voetbalvelden voor zich opeiste. Op Henk Anderiesen na speelden allen ook in het Nederlands elftal, een bijna surrealistische gedachte in deze maanden, waarin Oranje niet één Ajacied meer telt. Successen in sneltreinvaart De succestrein begon in het seizoen 1930- 1931 op stoom te komen met de derde landstitel in Ajax' toen dertigjarige geschiedenis. In het museum zijn de overblijfselen te zien van de uitbundige wijze waarop het kampioenschap werd gevierd: een kampioensnummer en een extra feestnummer van het 'Ajax Clubnieuws', een foto van het feest in Theater Tuschinski en een diner in het Carlton Hotel. Direct het jaar erop was het weer raak en een heel mooi, oud vaantje van de feestmaaltijd op 11 juni 1932 vormt er een nog altijd tastbare herinnering aan. Het was het jaar van de 17-0 overwinning op het Haagse VUC. Piet van Reenen Foto: Roos Blom scoorde in die wedstrijd 'maar' vijf maal, terwijl Piet Strijbosch zeven keer het net raakte. Van Reenen passeerde uiteindelijk zijn concurrent Strijbosch wel op de eindranglijst: hij scoorde 39 doelpunten in 24 officiële wedstrijden (afdelings- én kampioenswedstrijden). Nooit meer zou hij dit aantal bij elkaar schieten, maar in de dertien jaar dat hij bij Ajax speelde, maakte tu&Maó AJAX MAGAZINE OKTOBER 2000

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 109