Honderd
jaar talent
Met een zucht van opluchting besloten wij het eerste seizoen dat
viel in de Centenaryhet honderdste jaar van onze club.
Opluchting dat het voorbij was en opluchting dat het nog goed
was afgelopen. Ondanks een kansloze nederlaag in Utrecht was het
toch gelukt om ons te kwalificeren voor UEFA-Cupvoetbal.
Gelukkig waren er de wel op Ajax-maat gesneden festiviteiten rond
het eeuwfeest om op terug te kijken. Zonder de die bijzondere
apotheosen zouden wij er voor onszelf en voor de buitenwereld
wel heel hulpbehoevend hebben uitgezien.
Dan, na de opluchting, de zomer. De zomer! Even uitblazen,
nieuwe levenssappen tot je nemen om gesterkt en met nieuw elan
aan een volgend voetbaljaar te beginnen.
De geuren en smaken van een buitenland kunnen daarbij helpen.
Een ander landschap, een andere wereld, een andere taal werken
vaak inspirerend. Maar ook in eigen omgeving is er veel gloedvols
te inhaleren. Ook in Amsterdam kan het zonlicht onnavolgbaar
mooi op de daklijsten schitteren, kunnen de volle bomen-kruinen
juichen. Je moet het willen zien om het te zien.
Toegegeven, het ontbreekt ons te vaak aan heerlijk zonlicht dat
alles verfraait maar op een van die dagen waarop dat licht wel
scheen over Mokum, pakte ik de fiets en peddelde met een
zomerse gang door de straten. Amsterdam in EK-uitmonstering.
Er is weinig sprake van een heuse Oranjesfeer. De passie voor de
manifestatie is wat opgedrongen en het is alsof de
Amsterdammers, bovendien gepijnigd door het slechte Ajax-jaar,
zich te groot voelen voor uitbundigheid om Oranje. Toch wordt
het straatbeeld voor een groot deel bepaald door uiterlijkheden die
aan het Europees Kampioenschap refereren. Uitgedoste cafés
adverteren met mega-schermen en live-uitzendingen. Billboards,
posters, advertenties, abri's, aanplakbiljetten - ze zijn er in alle
maten en ze dragen de kleuren van het EK. Noorse, Zweedse,
Belgische en Turkse Amsterdammers prijken per Parool-poster op
glasbakken. Een voetbalgedicht van Spaan in affiche op de hoek
van de Waalstraat en de Churchilllaan. Frank Zappa breekt voor
het Holland Festival in een Oranje-shirt gestoken de toeristen-
stroom op het Damrak. De reclames op de abri's voor het Centraal
Station voeren Euro2000 Hamburgers en EK-bier van Heineken.
Op de gevel van de Govert Flinckstraat heet Nationale
Nederlanden de bezoekers van Amsterdam welkom 'in het hol van
de leeuw'. En het kan geen toeval zijn dat juist voetballer David
Ginola de shampoo van L'Oréal aanprijst.
Al deze EK-kleur maakt deze fietsdag extra aardig.
Toch weer met voetbal bezig.
Er is meer.
Ik mijmer mij een weg door het stadsverkeer van 2000 en
plotseling ben ik in het hart van een volkswijk. Daar ligt een
pleintje en op dat pleintje wordt ouderwets fanatiek gevoetbald.
Doorfietsen kan niet meer, de magnetische werking van de bal is te
sterk. Honderd jaar geleden werd er ook gevoetbald op pleintjes,
op braak liggende stukjes land die door de volksmond van namen
werden voorzien. Door jongens die later mannen werden en tot
voetbalhelden uitgroeiden. Dezelfde stad, dezelfde sport, hetzelfde
fanatisme om of iets moois met de bal te doen of om die bal in het
doel te werken. Al voetballend verandert de samenstelling van de
beide teams. Soms haakt er een jongen af, soms voegt een
nieuweling zich in de partij die niet onderbroken wordt. Spelende
kinderen in de zandbak, moeders op een bankje, hier en daar een
volwassene die uit het raam hangt en zwijgend oordeelt over de
kwaliteit van het spel of zich verbaast over een getoonde truc.
Akka's, panna's hakballetjes. De schijnbeweging regeert en zelden
wordt een bal in een keer afgespeeld. Dat hoeft hier ook niet, dat is
iets voor later, voor de gelikte manifestaties in betonnen theaters.
Dit is het pleintje.
Het zijn Davidsen, Zidanes, Kluiverts, Totti's en Figo's die hier
hun kunnen laten zien. Je hoeft de adoptienamen niet te weten om
te zien wie wie is. Prachtig pleintjesvoetbal in Amsterdam. De bal
ratelt tegen het hek dat doelnet is. Een forse schouderduw wordt
beantwoord met een vernederende blik. Er zijn ongeschreven
wetten op het asfalt en wanneer die worden overtreden, is
revanche geoorloofd, zonder dat het uit de hand loopt.
De kleuren zijn Marokkaans, Turks, Surinaams, Afrikaans. Hier en
daar een veegje Hollands. Maar de sfeer van voetbal en van
concurrentie en van het elkaar proberen af te troeven is dezelfde
als twintig, vijftig, tachtig en honderd jaar geleden.
Terwijl Amsterdam zich opmaakt voor een gelikt internationaal
festival in de ArenA wordt er in het hart van de stad gepassioneerd,
oorspronkelijk en massaal gevoetbald. Met een zucht trek ik na een
uur mijn fiets van de muur. Het is de zucht van 'jammer' omdat ik
weg moet. Het is ook de zucht van opluchting dat er nog zoveel
talent op straat loopt. Dat er Davidsen en Zidanes en Kluiverts en
Totti's en Figo' s zijn die straatvoetballend hun voeten scherpen
en polijsten voor de toekomst. Er is genoeg talent voor de
komende honderd jaar. Je moet het willen zien om het te zien.
CÖLMMN
door David Endt
AJAX MAGAZINE AUGUSTUS 2000