|Hoe zou hij zijn geweest als speler? 'Hard',
I wordt er gezegd. 'Onverzettelijk,
karaktervol. Technisch een graadje
minder.' Het lijn kwalificaties die hijzelf
knikkend H^eamen en die volgens
sommigen HU®: volledig passen bij het
prototype Ajacied. Want bij dat prototype
denken we toch in eerste instantie aan de
geraffineerde, technisch begaafde en
elegante voetballer. En toch past hard,
karaktervol en onverzettelijk heel goed bij
de Ajacied. Het zijn kwaliteiten die bij de
meeste rood-wit dragers een minder
zichtbaar element waren en zijn. Maar het
is wel een fundamenteel element want j
zonder die kwaliteiten redt de Ajacied het
niet. Zonder is die Ajacied een voetballer
zonder ziel.
Bob Haarms stond er. In het eerste. En
wanneer je in het eerste elftal van Ajax
speelt, dan heb je wat in je mars.
Vreemd was het niet dat die spijker met het
donkere haar en de knokige knieën in een
Ajax-shirt rondliep. Hij werd geboren
tegenover de plaats waar voorzitter Marius
Koolhaas niet veel later de eerste paal zou
slaan voor het nieuwe stadion. Het stadion
op het terrein waar eerst de Hoeve
Voorland had gestaan. Bob Haarms was
negen maanden toen mannen als Piet van
Deijck, Gerrit Keizer, Piet van Reenen en
Wim Volkers dat stadion met een eerste
wedstrijd inwijdden. Wanneer Bob als
klein jongetje in de avonduren het raam
van zijn slaapkamer open had staan, kon
hij het Neder engels van trainer Reynolds
horen. En wanneer hij de deur uitstapte
om naar school te gaan, was het eerste wat
hij zag: het Ajax-stadion en de terreinen
daarvoor. Er was geen ontsnappen aan. De
aanblik, de geur, de sfeer van de Meer zette
zich vast in zijn ziel en was gekleurd: rood
en wit.
De strijd die hij leverde om de top te
bereiken gaf hem het mooist denkbare.
Want dat is een plaats in het eerste elftal.
AJAXZIUEN
door David Endt
illustratie Thijs Damsma
En zonder dat het voor hem hoefde gaf dat
hem een contract jé. Een handvol guldens
om te mogen voetballen in de mooiste club
in zijn leven! De wereld was een beetje
mesjogge, toch? Bob had geld willen geven.
Robert Thompson was de trainer die hem
de gouden drempel over bracht. 'Erin,
Bob.' En Bob stapte het veld in en Bob was
nog nooit zo Ajacied geweest. Trots
vervulde zijn hart. Achter de stadionmuur,
aan de overkant van de Middenweg, achter
bomen die hun bladeren gingen verliezen,
wist hij zijn geboorteplek. Op deze 28ste
september 1952 werd hij in vol bewustzijn
nog een keer geboren.
Middenvelder met verdedigende taken.
Gaf Bob een opdracht en hij voerde hem
uit. De fijnbesnaarde spelmakers van het
Nederlandse voetbal hadden een nare
middag wanneer ze tegen Haarms moesten
spelen. En op de training was men tijdens
het partijtje ook al liever bij hem dan
tegenover hem.
De knokige knieën deden hun werk, het
Ajax-hart pompte en pompte, de ziel en
zaligheid was het fundament, de basis voor
succes, een onmisbare kwaliteit voor hem,
voor alle Ajacieden.
Nooit zag ik hem spelen. Wat geschreven
staat is geboren uit voorstellingsvermogen
en inschatting. En een beetje uit de beelden
die verhalen over vroeger oproepen. Maar
kijkend naar Bob Haarms zou hij zo
hebben moeten spelen.
Knokige knikkende krakende knieën. Het
kind van de Middenweg leerde wat het is
om geblesseerd te zijn, af te zien. In
eenzame verbetenheid de weg terug te
zoeken. Bob had zijn lichaam gegeven aan
de club en zelfs gewrichtenspecialist
Tetzner kon zijn loopbaan niet verder
rekken. Bob moest zijn kicksen aan de
spijker hangen, de fijnbesnaarde
voetballers van Nederland haalden
opgelucht adem. Zijn trainingsmaatjes
pinkten een traan weg.
In trainingspak keerde hij terug. Sterk van
motivatie, karaktervol, onverbiddelijk,
onvoorwaardelijk, onverzettelijk. En hard.
Voor zijn club. Voor de spelers die hij
onder zijn hoede had en die hem vaak niet
begrepen, hem soms verwensten. Totdat zij
inzagen waar het om ging. Wat er achter
die norse blik, die gelooide kop schuil ging.
Soms was het dan te laat, soms ook niet en
dan was de muur gepasseerd en werd hij
dankbaar tot voorbeeld.
Sneed hij zichzelf in zijn vlees door Ajax
halsstarrig, geketend, zichzelf wegcijferend
trouw te blijven. Waarom ging hij niet zijn
eigen weg naar persoonlijke eer en roem?
Omdat Ajax zijn club is. Omdat hij van de
overkant van de Middenweg is. Omdat hij
droomde van die club als hij door het open
raam van zijn slaapkamer de
trainingsgeluiden hoorde. Omdat hij hield
van de kleiige bodem van het trainingsveld,
van de kaalgetrapte grond. Omdat hij
ervan genoot als het Amsterdamse
Watergraafsmeer-regenwater zijn kop
teisterde. Heerlijk, met beide voeten iets uit
elkaar vastgezogen in de modder. Omdat
hij verliefd was op de baksteen die Daan
Roodenburgh had uitgekozen voor de
bouw van die voetbalkerk aan de overkant
van Bobs huis.
Omdat hij Bob Haarms van Ajax is.
Het werk van Thijs Damsma is te
bezichtigen bij Galerie Peter Bax,
Singel 82, 8601 AM Sneek
AJAX MAGAZINE JUNI 2000