armen over elkaar wachten tot zijn medeleerlingen ook zover zijn. 'Razend werd ik dan.' De limiet is bereikt als hij, net in de derde klas, met veel stampei aan z'n haren het lokaal wordt uitgesleept. Sacksioni zou een lerares hebben geslagen. 'Waanzin, zo bleek al na vijf minuten. Ik ben de school uitgelopen en nooit meer teruggekomen.' Zijn ouders zijn geschokt. Over het onrecht dat hun zoon is aangedaan, maar ook omdat hun zoon niet meer naar school terug wil. Ondanks een moeder die zich het liefst op afstand houdt en ondanks een vader die confrontaties bij voorkeur uit de weg gaat, overschrijdt junior met zijn wens niet meer naar school te gaan de grens van de door hun gestelde vrijheden. 'Alles kon thuis, alles mocht, alles gebeurde. We hadden altijd een huis vol mensen. Grandioos. Mijn ouders lieten me volledig vrij in mijn keuzen. Aan de andere kant: zaken als aandacht, erkenning en stimulans schoten er enigszins bij in. Ik weet dat mijn ouders enorm trots op me zijn, maar ik wil het zo graag van ze horen. Als ik een Edison heb gewonnen, moet ik opbellen.' Vijftien jaar is hij, als senior zijn zoon eenmalig en dwingend voor de keuze stelt. Óf hij gaat terug naar school, óf hij moet vader assisteren in de winkel. Met tegenzin staat Sacksioni een jaar achter de toonbank van de sigarenzaak - een periode waarin het tot hem doordringt dat er ook zoiets bestaat als het beroep 'gitarist'. In Hilversum overtuigt hij Phonogram- producer Hans van Hemert (Q65, Groep 1850, de Bintangs) in een paar minuten van zijn kunnen en een dag later is Sacksioni studiogitarist. Met wat hij uit zijn instrument haalt, valt hij meer en meer op. Tegelijk groeien ook de twijfels over hoe hij bij Ajax verder moet. Hij speelt intussen in het hoogste elftal van de A-junioren (15 tot en met 18 jaar) en weet dat de beslissing dat hij weg moet of mag blijven over niet al te lange tijd valt. 'Als je in het hoogste juniorenelftal speelt, ben je hard op weg het einddoel te halen. Het eerste van Ajax. Daar werden we voortdurend op gewezen. Ik wist dat ik niet over heel goede papieren beschikte. Migraine, een slechte kopper, fysiek niet sterk, verdedigend zwak. In de muziekscene viel ik steeds meer op. Mensen vonden me goed, ik kreeg aanbiedingen. Er lonkte een nieuw, totaal ander leven.' De twijfels over zijn voetballeven worden versterkt door wat hij dagelijks bij Ajax meemaakt. Voetbal, voetbal en voetbal. Uitstekend dat er niet anders wordt gedaan, ook afstompend dat er over niets anders wordt gesproken. Zoals hij nu nog uit z'n vel kan springen als hij van die wezenloze kletsverhalen moet aanhoren, zo probeert hij ook zijn medespelers weieens tot een gesprekje over de krant, een boek of muziek te verleiden. 'Onmogelijk. Ik kon met de meesten goed opschieten. Deed ook mee aan de heersende douche- en kleedkamerhumor. Alleen: het had voor

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 219