herinneren zit kleine Harry bij vader Harry
achterop de fiets, vanaf hun huis in de
Amsterdamse Rijnstraat op weg naar een
wedstrijd van Ajax in de Meer. Het
ouderlijk huis is een voetbalhuis. Vader
Harry heeft, net als diens broer Luc, in de
jaren dertig en veertig bij Ajax gespeeld. In
zijn sigarenzaak worden ook
toegangskaartjes voor wedstrijden van Ajax
verkocht. Liefhebbers, supporters en oud
spelers komen langs en praten er voetbal.
Vooral over Ajax. Moeder vindt al dat
gedoe over voetbal maar zo-zo, oudere zus
Loes verafschuwt het. Maar de jongen van
acht, negen jaar die vanuit het woonhuis
achter meeluistert, denkt dat Ajax de
wereld is en de wereld Ajax. 'Ajax was iets
heel groots voor mij. Letterlijk. Als ik aan
Ajax dacht moest ik gelijk omhoog kijken.
Aan het einde van de jaren vijftig, begin
jaren zestig was Ajax geen superploeg.
Toch had ik het idee dat Ajax altijd
kampioen van Nederland was.'
De buurt waar hij woont is een
voetbalbuurt. Overal kan tegen een bal
worden geschopt. En als er even geen
vriendjes voorhanden zijn, is er de tuin
achter het huis. De tuin is de plaats waar
hij echt vertrouwd raakt met een bal. Eerst
via de financiële stimulans van vader: een
tientje als hij de bal driehonderd keer
hooghoudt, vervolgens vijfentwintig
gulden als het duizend keer lukt. Later
ontwikkelt hij er zijn passeertechniek. Op
aanwijzingen van Gerrie Stroker, oud
speler van Ajax, een goede kennis van zijn
vader en tevens uitvinder van het
'ballenkanon' dat de club in die jaren op de
training gebruikt. 'Hij kwam weieens bij
ons op bezoek en liet me dan slalommen
langs sigarettendozen die hij kris-kras in de
tuin had neergezet. Binnen-, buitenkant
voet; bal achter je standbeen langs halen;
bal bij iedere stap aanraken. Ik speelde
toen al een paar jaar bij Ajax. Belachelijk
vond hij het dat de club me zulke dingen
niet leerde.'
In juni 1962 wordt Sacksioni bij Ajax als
pupil aangenomen. Elf jaar is hij, en tijdens
het jaartje dat hij bij Neerlandia heeft
gespeeld, was zijn talent niet onopgemerkt
gebleven. In het voorjaar nog had hij met
zijn club tegen Ajax gespeeld; 4-1
gewonnen, drie doelpunten van hem. Op
weg naar Ajax, om met een stuk of zestig
anderen een proefwedstrijd te spelen,
gieren de zenuwen door zijn keel. Maar
dat, weet hij nu, is voor hem een waarborg
om te presteren. Geen zaal in Nederland
waar hij niet op het podium heeft gestaan,
maar nog altijd is hij vooraf
'bloednerveus'. De enkele keer dat hij er
géén last van heeft, dan draait het steevast
uit op een 'druil-optreden'. 'Die nervositeit
zorgt voor een adrenaline-stoot. Ontbreekt
dat zenuwengevoel, dan lijkt het ook alsof
m'n interesse is verdwenen.'
De knipoog die welpentrainer en
keurmeester Carel Kamlag vlak na de
wedstrijd geeft naar zijn vader is
veelzeggend. Sacksioni mag lid worden. De
contributie bedraagt zes gulden per jaar, de