zijn programma Studio Spaan zette hij zich
met graagte aan een vraaggesprek met
Jesper Gronkjaer. Via archiefbeeld poogde
Spaan Gronkjaer in een traditie te plaatsen.
De man in kwestie ontging het vooral.
'Wie zien we op deze zwartwitbeelden?'
vroeg Spaan terwijl Piet Keizer zijn
passeeractie eruit gooide. 'Sjaak Swart?'
gokte Gronkjaer. 'Bijna goed,' probeerde
Spaan zijn verbijstering wanhopig te
verbloemen. 'En wie is dit?' 'Jesper Olsen?'
luidde het antwoord, waar het toch echt
Simon Tahamata was. Het werd een satire
die uitsteeg boven de ambities van Henk
Spaan. Duidelijk werd in ieder geval dat
Gronkjaer erin geslaagd was om van zijn
beroep niet zijn obsessie te maken.
Voetbal is nooit de nulmeridiaan geweest
van zijn leven. Dat blijkt ook als je hem
vraagt waar hij was op de dag dat
Denemarken Europees kampioen werd in
1992.
'Geen idee,' zegt Gronkjaer zonder een
spoor van gêne. 'Ik was veertien in die tijd.
Waarschijnlijk was ik bij vrienden. Ja, dat
was het. Ik heb het Europees
kampioenschap met vrienden gevierd. Er
was bij mij toen nog geen enkele gedachte
dat ik ooit zelf in de nationale ploeg zou
kunnen spelen. Sterker nog, ik was nog
niet echt zo heel erg serieus met voetbal
bezig. Pas heel laat besloot ik dat ik toch
maar profvoetballer moest worden. Ik zat
op het gymnasium en ik had lang het idee
dat ik iets als economie zou gaan studeren
om daarmee mijn brood te verdienen. Als
ik eerlijk ben, had ik helemaal niet zoveel
met voetbal. Ik speelde wel, maar was er
helemaal niet mee bezig. Denk maar niet
dat er ook maar een voetbalposter aan de
Andermans dromen
Zelfs in de huidige
omstandigheden - rugdekking en
ontbrekende aanvoer - sloot
Gronkjaer nadrukkelijk aan in de
lange rij van onnavolgbare Ajax-
linksbuitens. Dat dacht ook Henk
Spaan, die zich na jaren gedwongen
tv-stilte eindelijk weer kon gaan
onderscheiden van zijn collega's. In
Hoe belangrijk zijn jouw acties voor jezelf?
Gronkjaer: 'Het publiek vindt pas dat ik
goed heb gespeeld als ik veel acties heb
gemaakt, een assist heb gegeven of een
doelpunt heb gescoord. Ik moet eerlijk
toegeven dat ik er zelf eigenlijk ook zo
tegenaan kijk. Aan de andere kant weet ik
dat dat er niet altijd inzit en dat ik ook op
een andere manier een goede wedstrijd kan
spelen. Als je een actie maakt, zit daar altijd
veel risico aan vast. Als het goed gaat is het
prachtig en heerlijk voor het publiek
en voor mezelf. Maar als het fout
gaat, kan het balverlies
gevaarlijk zijn. Die afweging
moet je telkens maken. Kan
ik het risico nemen of niet? Het
hangt er ook vanaf hoe je jezelf
voelt. Ben je in vorm? Soms voel je
direct in het begin van de
wedstrijd dat je zware benen
hebt. Dan heeft het niet
veel zin om telkens te
proberen er op snelheid
langs te komen en
moet je slimmer zijn
om goed te spelen. Maar
als de acties er wel zijn en
ze lukken, dan is dat het
mooiste wat je kunt hebben
W in de wedstrijd. Het gevoel
als je iemand passeert, is met
niets te vergelijken.'
AJAX MAGAZINE JUNI 2000
17