OLYMPISCHE SPELEN 1922, AMSTERDAM KATERN Deelnemende Ajacied: Dolf van Kol Tijdens de Olympische Spelen van 1928 gingen het voetbal- en hockeytoernooi vooraf aan de eigenlijke Spelen, die in de zomer plaatsvonden. Nederland had de pech dat bij de loting prins Bernhard Nederland in de eerste wedstrijd aan titelverdediger Uruguay koppelde. Het publiek was hier minder van geschrokken. Er ontstond voor het eerst zoiets als een 'Oranje-koorts'. Naar schatting 30.000 mensen stonden op zondagnacht 27 mei al in de Vijzelstraat bij het kantoor van de Nederlandse Handel Maatschappij te wachten, waar 's ochtends de voorverkoop zou beginnen. Na een gemiddelde wachttijd van twaalf uur slaagden negenduizend gelukkigen erin alle aanwezige tickets te bemachtigen. Op 30 mei 1928 zat het nieuwe Olympisch Stadion vol met 34.000 fans, hoewel ook toen al een groot gedeelte van de kaartjes (6.000) naar officials, bestuurders en genodigden ging. Ajax was met twee spelers vertegenwoordigd in de voetbalselectie: Dolf van Kol en reservedoelman Jan de Boer. (Bij het speerwerpen deed trouwens ook een Ajacied mee. De Nederlandse kampioen Jaap Knol, in december 1919 goed voor drie duels in Ajax 1, miste met een worp van 52,68 meter de finale.) Dolf van Kol, een tweebenige, technische goed onderlegde back, speelde een puike wedstrijd tegen de Uruguanen, maar het Foto: Spaarnestad Fotoarchief krachtsverschil was te groot. De latere toernooiwinnaar won met 2-0. Het Olympisch voetbaltoernooi was voor Nederland alweer afgelopen voordat het echt begonnen was. Als troost organiseerde de FIFA enkele dagen later nog een toernooi voor de landen die in de eerste of tweede ronde waren afgevallen, maar hiervoor was met vier inschrijvingen de buitenlandse animo niet groot. Van Kol won met Holland tegen België (3-1) en speelde gelijk tegen Chili (2-2 n.v.) De Olympische Spelen van Amsterdam In de rij in de Vijzelstraat voor kaartjes voor Nederland - Uruguay. waren Van Kols enige grote toernooi als international. Reeds op zijn 29ste koos hij ervoor om betaald oefenmeester te worden, waardoor het volgens de reglementen onmogelijk was om als amateur te blijven spelen. De gekuifde penaltyspecialist van het Nederlands elftal (vier treffers) schopte het onder andere tot interim-oefenmeester van Ajax. Dolf van Kol (rechts) in de wedstrijd tegen België tijdens het troosttoernooi van de Olympische Spelen van 1928. Links doelman Gejus van der Meulen (HFC).

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 155