Trofeeën die verdwijnen
De wedstrijdvanen
van Ajax
In de rubriek Museumstukken worden voorwerpen besproken
die in het Ajax Museum te zien zijn. In deze aflevering wordt
stilgestaan bij de vaantjes die de aanvoerders met elkaar
uitwisselen bij Europa-Cupwedstrijden. Deze vaantjes zien we
altijd maar heel even, vlak voor de toss, en daarna lijken ze te
verdwijnen. In het Ajax Museum zijn verschillende originele
wedstrijdvaantjes te zien
Het uitwisselen van vaantjes voordat een
voetbalwedstrijd begint is voornamelijk
een beleefdheidsvorm, waarbij men elkaar
op symbolische wijze de clubkleuren
overhandiÉI, JJigenlijk is dit een vreemd
gebruik. Jqzcm| je immers ook kunnen
voorstellen dat de twee strijdende partijen
juist om hef éïhoveren van de vlag zouden
vechten. In dat geval zou alleen de
winnende ploeg na afloop van de wedstrijd
het vaantje van de verliezers krijgen. Maar
zo gaat dat niet. Heel beschaafd krijgen
beide partijen het vaantje vooraf. De
voorzitters hebben dan waarschijnlijk in de
bestuurskamer even beschaafd ook hun
cadeau's gewisseld. Met uitzonderingen
zijn dat doorgaans foeilelijke en pompeuze
prularia zoals karaffen, vazen, schalen of
beeldjes. Ajax geeft de tegenstander altijd
een klein exemplaar van de Ajax-buste.
Vroeger, in de Middeleeuwen, werd bij
riddertoernooien vooraf een groet gebracht
aan de kleuren van de tegenstander.
Waarschijnlijk vindt het gebruik van het
wisselen van de vaantjes hierin zijn
oorsprong. Ook het hijsen van nationale
vlaggen tijdens sportgebeurtenissen is
MUSEUMSTUKKEN
door Carel Berenschot
daarop het logische vervolg geweest en we
zien dat men vanaf de jaren twintig tijdens
voetbalwedstrijden van nationale
voetbalbonden elkaar de clubkleuren c.q. -
emblemen ging overhandigen. Dit gebruik
is overgenomen toen de eerste Europa-
Cupwedstrijden werden gespeeld. In het
museum is een - mansgrote - foto te zien
van aanvoerder Ger van Mourik die vóór
Ajax' eerste Europa-Cupduel, in 1958
tegen Wismut, 'vaantjes ruilt' met zijn
Oost-Duitse collega.
Het probleem met de vaantjes is dat ze -
zeker vroeger - van een slechte kwaliteit
textiel werden gemaakt. Daardoor is de
houdbaarheid maar beperkt. In het
museum hangt een echt oud exemplaar dat
is uitgebracht ter gelegenheid van het
behaalde landskampioenschap in 1932.
Daaraan is al goed te zien dat de tand des
tijds flinke schade kan aanrichten. Zowel
de belettering als de stof zelf zijn aangetast.
Mee naar huis
Een ander probleem van de vaantjes is dat
het - gevoelsmatig - geen echte trofeeën
zijn. Een gewonnen beker of medaille is
onmiskenbaar van de club en komt dan
ook meestal wel in de prijzenkast terecht.
Vaantjes daarentegen verdwijnen meestal
gewoon. Dat wil zeggen dat aanvoerders,
begeleiders of materiaalmensen ze als
aandenken mee naar huis nemen. Dit is
heel goed te begrijpen, en misschien zelfs
ook te billijken, maar een ramp voor wie
objecten voor een museum moet zien te
verkrijgen. Meestal is na al die jaren
namelijk niet meer te achterhalen waar de
vaantjes zijn gebleven. Bij de
voorbereidingen voor het Ajax Museum
kwamen we er bijvoorbeeld pas na lang
zoeken achter wie het officiële
wedstrijdvaantje van Ajax' eerste
Europacup-finale, in 1969 tegen AC Milan,
in zijn bezit had. Toen we na die lange
speurtocht op een krukje in de keuken van
de bezitter zaten, hoorden we dat het ding
AJAX MAGAZINE MEI 2000