maken dat je de wedstrijd alleen voor hem
al wilt winnen.' Dezelfde Westerhof,
toentertijd als bondscoach van een team
Oranje-talenten onder de achttien jaar,
herkende in Heije naast een technisch
snelle rechtshalf ook een centrale, meer
verdedigend ingestelde middenvelder. Een
verbindingsman tussen verdediging en
middenveld. In Ajax-jargon: naast zijn
mogelijkheden 'op 6' werd de Weespenaar
vanaf dat moment ook capabel genoeg
geacht voor de nummer-4-positie. Niet
bepaald tot het grootste genoegen van de
speler zelf. Heije vindt zichzelf geen
verdediger. 'Als ik op 4 moet spelen, dan
wel als verdedigende middenvelder. Er
schuilt in mij geen verdediger. Daarom ligt
de positie als rechtermiddenvelder mij ook
het best. Ik houd ervan meer vooruit te
spelen.'
De wil ooit op het hoogste niveau het Ajax-
shirt te mogen dragen zat er al vroeg in bij
de middenvelder. Om precies te zijn vanaf
zijn eerste voetbalervaringen bij
amateurclub Victory in Weesp. Vanaf het
moment dat hij als achtjarige voor het eerst
de poorten van de Meer binnenwandelde,
werden de ambities alleen maar sterker. De
rol daarin van Arnold Mühren, zijn eerste
trainer bij Ajax, staat hem nog steeds bij.
'Van hem heb ik ondanks mijn heel jonge
leeftijd heel veel geleerd. Een rustige,
aardige man. Zeer geschikt als trainer.
Mijn eerste indrukken van de club zal ik
ook niet snel vergeten. Bij Ajax was alles
spannender, mooier, zwaarder en beter
dan wat ik tot dan toe gewend was. Vanaf
de El, destijds het laagste Ajax-elftal, weet
ik ook dat je helemaal zelf bepaalt of je er
komt of niet.'
Verwonderde blikken
Onder meer via de trainers Herman
Borman en Heini Otto maakte de speler in
de A2 kennis met een zekere Dirk de
Groot. Een oefenmeester die bij de eerste