Cruijff
'Ik kende Johan
Cruijff al vanaf mijn
tiende jaar, toen ik
in de pupillen tegen
hem voetbalde.
DWS tegen Ajax. Ik
was bij Ajax in
dienst in de tijd dat
lohan Cruijff voor de tweede keer bij de
club voetbalde. In de voorbereiding
assisteerde de derde proftrainer altijd bij
het eerste elftal. Ik wilde heel graag op de
hoogte zijn van wat er binnen de club Ajax
heb ik heel leuk gewerkt. SDZ was een
goede en leuke amateurclub. Op mijn
dertigste slaagde ik voor mijn
A-diploma/Coach Betaald Voetbal.'
Exit FC Amsterdam
'Toen Leo Beenhakker verantwoordelijk
werd voor de jeugdopleiding en de
scouting, haalde hij de beste voetballers
van de Amsterdamse jeugdselecties naar
Ajax. Hij haalde ze dus al op jonge leeftijd
naar de club. Er bleef te weinig kwaliteit
over voor FC Amsterdam. In het
scoutingsgebied kon FC Amsterdam
figuurlijk gezien alleen maar bestaan van
de kruimels die Ajax liet liggen. Er bestond
bijvoorbeeld van oudsher een goede band
met DWS. In de B-junioren speelden
Johnny en Edward Metgod, Frank Rijkaard
en Ruud Gullit. Wij konden deze jongens
niet in een juniorenteam van
FC Amsterdam zetten en dus gingen zij
hun eigen weg. Metgod en Gullit kozen
voor Haarlem en Rijkaard ging naar Ajax.
Zonder jeugdelft allen kon je geen spelers
op vroege leeftijd naar FC Amsterdam
halen. Dat is voor mij het verhaal achter
het einde van FC Amsterdam. In die tijd
waren er geen andere middelen als
sponsors om de club financieel overeind te
houden. De club had geen lichaam, geen
body. Alleen maar een hoofd. En dat werd
steeds kleiner.
Foto's: Louis van de Vuurst
een fantastisch team. Allereerst leiders en
dan pas trainers. LEIDERS, met
hoofdletters geschreven. Zij waren mijn
kracht en ondersteuning. Bepaalde zaken
bij de jeugdopleiding stonden nog in de
kinderschoenen, vergeleken met nu. We
zijn dan ook achttien jaar verder. We
functioneerden als team en hadden veel
respect voor elkaar. In mijn, ik noem het
maar technische commissie, had ik heel
goede mensen zitten. Dat waren Teun
Boogaard, Cas Harms, Rolf Grootenboer
en Hennie Henrichs. Later, toen Cruijff
technisch directeur werd van de club, is
daar Jany van der Veen aan toegevoegd. Zij
waren mijn steunpilaren in de scouting en
in de technische organisatie.
We werkten op Voorland en we hadden
korte lijnen, zaten dicht op elkaar. Buiten
de technische commissie waren er nog de
functionele leiders. En dat waren meer dan
capabele mensen als de gebroeders Van
Eijden, Henk van Teunenbroek, Frits
Anderiese, Dolf van Zoest en de inmiddels
overleden Cor van de Wal. Zij gaven ook
hun uren aan de
club en op deze
mensen kon je
bouwen. Het
secretariaat was in
goede handen bij
Hans Bijvank en
Rob Been, en ik kon
altijd rekenen op
mijn trainersstaf
met onder anderen
Herman Borman en
de "levenslange"
Ajacied Dick de
Groot.'
Tweede breekpunt was de publiek
belangstelling. We speelden in de UEFA
Cup tegen het grote Inter, met namen als
Fachetti, Boninsegna en trainer Suarez. De
uitwedstrijd wonnen we met 3 -1 en thuis
in het Olympisch zaten maar een paar
duizend toeschouwers. We speelden gelijk
en haalden de volgende ronde. Maar door
de geringe belangstelling was het
onvermijdelijk dat de grootste talenten
werden verkocht: keeper Jan Jongbloed en
de hele voorhoede met Nico Jansen,
Gerard van der Lem en Geert Meijer. Dat
was het begin van het einde.'
Naar Ajax
'Toen Aad de Mos in 1982 bij Ajax
hoofdtrainer werd van de A-selectie,
contracteerde de club mij. Ik had een vrij
uitgebreide job, die bestond uit vier
onderdelen: hoofd van de opleiding,
verantwoordelijk voor de interne en
externe jeugdscouting, trainer-coach van
het tweede elftal en trainer-coach van de
landelijke Al. Daar gingen veel uren
inzitten, veel
functionele
arbeidsuren, maar
wel in een gezellige
sfeer. Anders zou ik
dat niet vol hebben
gehouden. Er was
ondersteuning van