meter en door mijn te lange noppen stond
ik vast. Daarbij kreeg ik een slinger van de
voorstopper, Cruizen heette hij, en ik
maakte een soort pirouette. Ik hoorde alles
kraken. Na een half uur mijn linkerknie
onder de koude kraan te hebben
gehouden, wist ik dat het niet goed zat.
Dokter Strikwerda heeft mij geopereerd.
De mensen om mij heen, mijn familie,
wisten dat ik niet meer kon voetballen. De
dokter heeft de operatie zo uitgevoerd dat
ik de knie functioneel kon gebruiken.
Lopen, vrijetijdssporten, maar geen
profvoetbal meer.
Jany van der Veen, op dat moment trainer
van Blauw Wit, heeft mij toen goed
begeleid. Hij bracht mij naar sportscholen
om mijn spieren zo sterk te maken dat ik
met mijn knie toch nog kon functioneren.
Aan hem heb ik veel te danken. Van der
Veen is een groot gevoelsmens, met veel
verstand van de basisprincipes van het
voetbal. Hij is heel gedisciplineerd en nam
de moeite zich in spelers te verdiepen.
Een sterk punt van hem is dat hij bij
jongens de juiste kwaliteiten kon
herkennen. Bij Ajax waren de aanvallende
posities meestal overmatig goed bezet. Een
jongen die dan net iets te kort kwam, wist
hij toch nog te gebruiken op een andere
positie. Meer achter de bal. Het is
makkelijker van achteruit te voetballen dan
voor de bal. Zo heeft Van der Veen Barry
Hulshoff in de Al als voorstopper
neergezet. Hij groeide uit tot een vaste
waarde in het eerste elftal. Theo van
Duivenbode haalde hij van linksbinnen
naar linksback, Wim Suurbier werd van
vleugelspits rechtsback. Jany van der Veen
heeft zo een rol gespeeld in de opbouw van
de eerste grote glorietijd van Ajax onder
Rinus Michels.
Jany van der Veen raadde mij aan wat
spelers te gaan bekijken. Mijn eerste
scoutingswerk deed ik samen met de
manager Piet Koekebakker, die een tijdje
bij Ajax had getraind. Ik ben jonge spelers
gaan scouten voor Blauw Wit. Ik had
daarbij een goede adviseur: mijn vader. Hij
had alle facetten van het voetbal zelf
meegemaakt als speler, trainer en technisch
adviseur. Ik vroeg hem en ook anderen mij
te assisteren en al gauw vormden wij een
soort scoutingsteam.'
FC Amsterdam
'Blauw Wit ging op een gegeven moment
fuseren met DWS. Dat werd
FC Amsterdam. Jany van der Veen werd
gevraagd de opleiding van jeugdspelers te
gaan doen. Wij hadden een fraai lijstje met
jeugdige spelers gescout, eigenlijk bedoeld
voor Blauw Wit 1. Deze jongens kwamen
in het tweede elftal van FC Amsterdam te
spelen. Daar waren hele leuke voetballers
bij, zoals Nico Jansen van SDW. Die werd
door Jany van der Veen "omgeturnd" van
linksback naar spits.
Als ik terugkijk naar die periode, worden
de mooiste herinneringen gevormd door
spelers als Gerard van Lem. Hij voetbalde
goed bij Zeeburgia als spits, avontuurlijk
zoals zijn karakter, en had een Ajax-
opleiding achter de rug. Hij was min of
meer teruggevallen naar de amateurs en
kreeg bij ons een herkansing. We stelden
hem voor profvoetballer te worden en zijn
eerste contract te tekenen bij
FC Amsterdam. Daarnaast hadden we ook
nog Geert Meijer, afkomstig van DWS. En
we haalden Heini Otto als zeventienjarig
talent van SDW.
Opvallend is dat jongens als Otto en Van
der Lem uiteindelijk ook bij Ajax als
trainer aan de slag zijn gegaan. Het aardige
voor mij is dat ik een bijdrage heb geleverd
aan de start van hun carrière. Bij de één
verwachte ik helemaal niet dat ze in het
trainersgilde zouden terechtkomen. Neem
Gerard van der Lem. Hij had, hoe zal ik het
noemen, altijd een dolletje, een geintje. Hij
nam het niet altijd even nauw. Maar hij
was altijd bezeten van voetbal. Dat wel.'
In mijn periode bij Blauw Wit had ik, na
mijn afkeuring, mijn trainersdiploma's
gehaald. Ik was bezig met mijn B-diploma
en was verplicht praktijk bij een
amateurclub te gaan doen. Ondanks dat ik
al in het betaald voetbal bij Amsterdam
actief was, ben ik een jaar lang SDZ gaan
trainen. Op dinsdag- en donderdagavond,
en zondag om te coachen. Een enkele keer
had ik vrijstelling omdat ik met
FC Amsterdam een toernooi had. Ik had
een dubbele job, maar het moest. Dat jaar
Foto: Yvonne Witte