de spelers het heilige gras zouden moeten
betreden. De gangen bleken veel langer en
leger dan ik me ooit had voorgesteld en
overal rook het naar voetbal. Ergens in de
verte hoorden we het geroezemoes van het
publiek, niet tevreden met het tot dan toe
vertoonde spel. Terwijl het publiek morde,
liepen wij, als waren we verdwaald in een
donkere grot, op het licht af. Ik was
bevreesd om achter me het geklik van
noppen te horen, of, misschien nog wel
erger, het gebulder van een boze suppoost.
En plotseling stonden we er. Opeens leek
het alsof 15.000 mensen ons door hadden.
Foto's Hans Vermeulen, Frank Nas en Erik van Leeuwen
hoe ze werkten, een maagdelijk kladblok
en een pen togen we naar de Meer, het
stadion dat ik slechts kende van achter de
hekken van vak P en soms vak G. Nooit
had ik het veld betreden, nooit was ik van
tevoren zo nerveus geweest om een
wedstrijd van Ajax bij te wonen, terwijl het
nu toch ging om de op het oog eenvoudige
ontmoeting met FC Utrecht.
Het plan was dat Hans de eerste helft zou
fotograferen. In de rust zouden we van
plek wisselen. Het moest ons toch wel
lukken om na de thee met twee man naar
binnen te glippen? Frank wilde immers
ook zijn steentje bijdragen aan deze act
voor drie heren. Een tikje jaloers zagen we
Hans triomfantelijk en met zijn bekende
veel te grote grijns op het gezicht langs de
lijnen lopen. Hij liep op het veld van de
Meer! Wij moesten het de eerste helft doen
met een plekje op G, vanwaar we met een
enorme cassetterecorder het gezang van de
F-side konden opnemen. De Engelen
zongen, Ajax werd kampioen, het bestuur
was super en moest opeens toch weer weg
en 'kanker-lol' deed nog niet mee, kortom,
het was een mooie eerste helft. Hans klikte
dat het een lieve lust was en steeds bekroop
Binnen een paar seconden was het
geregeld. De suppoost kéék niet eens naar
onze felbegeerde fotokaart met het
handschrift van Endt! Plotseling stonden
we in de catacomben van de Meer, niet
wetende welke kant we op moesten. We
zochten naarstig naar een bordje 'naar het
veld' of iets wat er in ieder geval voor zou
kunnen zorgen dat we niet temidden van
ons het onprettige gevoel
dat het ons misschien niet
zou lukken. Meester-
glipper Endt kenden we
slechts van stem en naam,
de suppoosten leken ons,
import-Amsterdammers,
bozer dan ooit te kijken
toen we in de rust de
kaart van Hans
overnamen. Hij ging
met de
geluidsapparatuur naar
G, wij probeerden met
z'n tweeën naar het
veld te komen, allebei met een zeer
professionele blik in de ogen en een
foto-tas om de schouder.
volle
AJAX MAGAZINE MAART 2000
215