'IK VAK ALUJV MIJN KANSAIS IK HEM
KRI J<3. JE WEETNOOIF OF ER EEN
TWEEDE KANS KOMT, OF WANNEER
DIEKOMF
om te spelen natuurlijk voorlopig weg.
Die rode kaart tegen Real Mallorca was
mijn eigen schuld. Dat kwam inderdaad
door een gebrek aan ervaring. Maar ik heb
er van geleerd.'
Drie klappen
In de eerste wedstrijd na de winterstop, de
bekerwedstrijd tegen Roda, herhaalt de
geschiedenis zich. Chivu speelt een puike
partij als centrale verdediger, maar krijgt
opnieuw twee keer geel en dus rood. De
naam is in drie klappen gevestigd, maar
niet op de manier die Chivu zelf voor ogen
had.
Chivu: 'Ik ben helemaal geen speler die het
daarvan moet hebben. In Roemenië ben ik
één keer tegen een rode kaart opgelopen,
ook voor twee keer geel. Maar hier heb ik
inmiddels de naam. Dat had ik nooit
kunnen denken, dat ik nog eens bekend
zou worden vanwege mijn rode kaarten. Ik
kan niet ontkennen dat het mijn imago
heeft geschaad. Twee weken na mijn
tweede rode kaart liep ik op straat. Ik werd
herkend door twee mensen achter mij. En
toen hoorde ik die ene tegen die andere
zeggen "dat is die jongen van die twee
rode kaarten". En dat was niet de enige
keer dat me dat overkwam.'
Een fijne reputatie om mee te beginnen.
Maar het lijdt geen twijfel dat de naam
Chivu uiteindelijk toch meer zal worden
geassocieerd met talent en kwaliteit dan
met onnodige overtredingen en
veldverwijzingen. Wouters, Olde Riekerink
en Blind waren op slag onder de indruk
van de speler van Universitatea Craiova.
Maar Ajax was niet de enige
geïnteresseerde Nederlandse club.
Chivu: 'Eerlijk is eerlijk, Vitesse kwam als
eerste. Van de zomer maakten ze duidelijk
dat ze me graag wilden hebben. Maar de
competitie in Roemenië was nog bezig, en
ik zei dat ik het met mijn manager moest
overleggen. Later kwam Ajax. Mijn
manager vroeg me wat ik het liefste wilde.
Dat hoef je niet
te vragen, zei ik.
Er was geen
enkele twijfel.
Helemaal
doordat Danny
Blind zelf met
me kwam
praten. Dat
vond ik erg
bijzonder. Ik
wist dat de onderlinge concurrentie bij
Ajax zwaarder zou zijn dan bij Vitesse.
Maar dat betekende alleen maar dat ik
voor mijn plek zou moeten vechten. Dat
was geen reden om niet naar Ajax te willen.
Als je toch de kans krijgt om voor zo'n
roemruchte club te spelen, moet je het
altijd proberen. Ik had ook genoeg
vertrouwen in mezelf. Het ging nu wel
allemaal erg snel, maar daar doe je niets
aan. Het betekende dat ik mijn club, mijn
huis en mijn land moest verlaten om bij
Ajax iets te gaan opbouwen. Binnen twee
weken was het rond. Ik belde mijn moeder
om te zeggen dat de kans groot was dat ik
weg zou gaan. Dat meen je niet, zei ze. Niet
nu. Nog niet nu. Blijf nog een jaar en ga
dan. Ik zei: dit is mijn grote kans, ik moet
gaan. Ze was erg
verdrietig, maar
uiteindelijk begreep
ze het wel. Voor
haar is het erg
moeilijk geweest in
het begin. Mijn
vader was nog niet
zo lang daarvoor
overleden, mijn zus
studeert in een
andere stad en nu
verliet ik ook het huis
waar we zo lang met
zijn allen hadden
gewoond. Mijn
moeder bleef alleen
achter. Dat vond ik
ook wel droevig. Maar
ze kan nu natuurlijk
naar mij komen. In
het begin niet, want
toen woonde ik nog in
het Holiday Inn Hotel
en had ik nog geen eigen huis. Nu heb ik
dat wel. In Ouderkerk aan de Amstel krijg
ik een mooi huis, waar mijn moeder van
harte welkom is. Ze is ook al eens op
bezoek geweest. Prachtig vond ze het. Ik
heb haar natuurlijk een beetje rondgeleid.
Door de stad, door het stadion.
Onvoorstelbaar vond ze het stadion. Dat ik
daar speelde, en dat de tribunes dan bijna
helemaal vol zaten. De stad vond ze ook
leuk. Of, laat ik het zo zeggen: de winkels
in de stad vond ze ook leuk. Ze bleef maar
kopen. We kochten samen allemaal