Mijn eerste Ajax-actie Foto: Yvonne Witte soldaten mee te maken hadden. In het tweede elftal moet een speler zijn jas uittrekken; het gevecht aangaan met de concurrentie. Tot hun achttiende jaar hebben jongens altijd tegen hun eigen leeftijdsgroep gespeeld. Nu komen ze tegenover geroutineerde voetballers te staan met fysiek en conditioneel meer vermogen. Sommige jongens in het tweede worden opgeroepen door de hoofcoach om een vrijgevallen positie in het eerste elftal op te vullen. Ze doen dan ongelofelijk hun best. Maar als die basisspeler weer terug komt, vallen ze weer terug. Staan ze weer even in de schaduw, terwijl het zo mooi was in die schijnwerpers. Dat "op-en-neer"-proces moet je begeleiden, totdat er hopelijk een definitieve plaatsing is bij de A-selectie. Ik wil deze jongens zoveel mogelijk tegen seniorenteams laten voetballen, als ze het fysiek en mentaal kunnen oppakken. Kwaliteit moeten ze hebben, dat staat voorop. Maar ze moeten het lichamelijk aankunnen en vervolgens in de geest verwerken. Ik denk dat iets meer tijd nodig is om de jongens het proces te laten volgen. Normaal gesproken willen we na twee jaar duidelijk hebben of een speler geschikt is voor Ajax 1. Misschien is het verstandig er een jaartje aan vast te plakken. Om de voetballer zich te laten ontwikkelen naar het hoge niveau dat de club vraagt. Wij zijn een haastig volkje. Wij willen graag dat iets 'Ik had 's ochtends mijn contract bij Arie van Eijden op kantoor getekend, 's Avonds werd er in Beverwijk een selectiewedstrijd gespeeld in de afdeling West I van Amsterdam. Ik ging daar kijken. De Ajax-scouts Jany van der Veen, Bob Haarms en Henk Smit waren daar ook. Zoals het hoort gaven we elkaar keurig een hand. Er deden wat Ajax-spelers mee, ik geloof René Panhuis en Dennis de Graaf. Er speelde aan de zijkant een heel magere jongen, met nummer 11 op zijn rug. Strak broekje, strak shirtje. Er komt een bal bij de tweede paal en die kopt 'ie keurig in. Mooi, stijlvol. Hij had een mooie stijl van koppen, zoals Henk Groot vroeger. Na de wedstrijd zeg ik voor de grap: "Die knaap zou wel een Ajax-shirtje staan." De club had toen van die mooie, ruim vallende shirts met mooie grote witte Engelse broeken. "Ja," was het antwoord van de scouts. "Dat is een student. Van RKAVIC. We hebben hem al eens eerder gezien." Ik kwam thuis en kon het toch niet laten. Ik belde zijn vader op. "Meneer Bosman, u spreekt met Tonny Bruins Slot. Ik ga bij Ajax werken en ik heb uw zoon zien spelen. Als hij nog studeert: we hebben een heel goede studiebegeleiding bij de club." Toen al was dat onder leiding van Ikey Waas. Ze vonden het een mooi voorstel en waren zeer vereerd. Drie dagen later was Johnny Bosman aangenomen als lid van Ajax. Dat was eigenlijk mijn eerste, min of meer particuliere, transfer. Mijn eerste Ajax- actie.' snel gebeurt. Maar jeugd heeft de tijd nodig. Tijd is de toekomst. Onlangs is uit wetenschappelijk onderzoek, gedaan door sportfysiologen en een technische werkgroep, gebleken dat het aantal "piekbelastingen" in één wedstrijd van een A-junior beduidend lager ligt dan bij een eredivisieprof. Een piekbelasting is een voetbalactie als dribbelen, koppen, sprinten, starten, schieten enzovoort. De A-junior kan honderddertig piekbelastingen hebben, een volwassen prof tweehonderd. Dat is een verschil van zeventig voetbalhandelingen. Korte conclusie: om op eredivisietopniveau te komen heeft een speler meer tijd nodig. Zo kan hij stapsgewijs progressie maken. Men denkt aan een langere opleidingsperiode, die loopt vanaf 18 tot en met 21 jaar. Dat houdt tevens in dat de tweede elftallen van de profclubs onderdeel kunnen gaan uitmaken van de jeugdopleiding.' Speciale competitievorm 'Mijn ideale plaatje is dat Ajax 2 in de Toto-divisie gaat spelen. Vergelijk het maar met Barcelona B. In Spanje mag een jongen tien keer van B naar A, tien keer een niveau hoger. Zo stond Guardiola ingeschreven als tweede-elftalspeler en hij kwam te spelen tegen bijvoorbeeld Sevilla, met 50.000 man op de tribune. Tegen oudere geroutineerde profs. Daar kon je zien of een speler de weerstand aankon. Ik oefen dus graag tegen Quick Boys, Haarlem of Helmond Sport. Dat is nu al nuttig, laat staan als het competitie is. Dan is het nog scherper. Ajax en Nederland hebben dat nodig om jonge talenten eerder klaar te stomen voor het grote werk. Met weerstand omgaan leer je in een wedstrijd, daar heb je competitie voor nodig. Helaas is dat binnen de huidige KNVB-structuur met een gescheiden prof- en amateursectie niet mogelijk. Daarom denkt men aan een speciale competitievorm voor 18 tot en met 21 jarigen, met maximaal drie dispensatiespelers. Op een vaste speeldag, een eigen competitienaam en volwaardige media-aandacht. In Ajax 1 ontbreekt de tijd om het leren. Daar moet je winnen. Kampioen worden, Champions League spelen. Het is aan de beleidsbepalers van de clubs en de KNVB daar een beslissing in nemen, zij bepalen de structuur.' 104 AJAX MAGAZINE MAART 2000

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 103