Dé Stoop Henk-Jan van uit de straat, en nog zo veel meer. 'Zeg eh, Richard,' maakte Hein een eind aan het gesprek. 'Hartstikke leuk dat we elkaar zo tegenkomen, maar ik heb helaas heel weinig tijd. We waren net op weg naar Henk-Jan voor een bespreking van het slotfeest van het tennisseizoen.' 'O, maar ik heb ook nog heel veel te doen,' loog Richard. Het was hem duidelijk. Hij had hier niets meer te zoeken. 'Streekziekenhuis, eindhalte van deze bus. Iedereen uitstappen.' Richard stapte uit en liep de grote hal van het ziekenhuis binnen. Enorme bruinoranje lappen kleed hingen aan elkaar geknoopt als kunstwerk boven de balie. Patchwork noemden ze het bij handenarbeid. Zag er niet uit, hoe groot je het blijkbaar ook maakte. 'Ik kom voor de heer Koning.' 'Momentje, ik ben zo terug.' De verpleegster liep naar een arts en overlegde even. Het gezicht van de arts klaarde opeens op en met een uitgestoken hand kwam de arts op Richard afgelopen. 'Dus jij bent Richard Koning! Van Ham, internist.' Hij gaf Richard een hand. 'Onze grote voetballer. De kleine Cruijff! Je vader heeft me zo veel over je verteld. Leuk je eens te ontmoeten.' Richard staarde hem ongelovig aan. Zijn vader, die honderduit over hem praatte? 'Maar Richard, wat kan ik voor je doen? Toch niets ernstigs met je vader, mag ik hopen?' 'Niets ernstigs? Hoe moet ik dat weten? Jullie zijn van het ziekenhuis! Ik niet. Ik kom mijn vader alleen maar opzoeken. Wat vertelt hij trouwens zoal over mij?' 'Maar je vader is hier allang ontslagen. Ben je dat soms vergeten?' De arts zocht in zijn witte jas. 'Maar dat is toch vreemd, dat is toch al zeker, eh, of nee, wacht, ik moet het hier toch ergens hebben.' Van Ham mompelde voort terwijl hij zijn zakken leeghaalde. 'Ah, hier, kijk, ik kreeg toevallig vanmorgen een ansicht van je vader. Hij woont bij zijn vriendin tegenwoordig, schrijft hij hier. In Amsterdam.' Richards keel voelde droog van woede. Hij begon het langzaamaan te begrijpen. Een kaart naar de dokter kon er wel van af. En zijn eigen zoon wist van niets. En Marijke was ook niet belangrijk genoeg. Nee, als er een kaartje gestuurd moest worden, dan aan Van Ham! 'Ergens in de buurt van de Overtoom, geloof ik. Hij heeft het me verteld toen hij ons uitnodigde een keer te komen eten.' Van Ham knipoogde naar de verpleegster, die verlegen teruglachte. 'Hartelijke kerel, die vader van jou. Je mag er trots op zijn zo'n man als vader te hebben. Luister maar wat hij schrijft.' Nog voor Van Ham kon beginnen met voorlezen griste Richard de ansicht uit de handen van de arts en liep zonder te reageren op de protesten het ziekenhuis weer uit. De bus stond er gelukkig nog. onder de N Stilstaan bij een eeuw Ajax Anti-Ajax is hij nooit geworden, hoeveel conflicten Dé Stoop ook met 'die andere Amsterdamse club' uitvocht. De inmiddels 80-jarige oud-voorzitter van FC Amsterdam ('72-'82) koestert zijn herinneringen. Ook die aan Ajax. 'Rivaliteit was er altijd, natuurlijk. Je had vier clubs, vier groepen supporters en het stadsdeel waar je woonde bepaalde of je voor Blauw Wit, De Volewijckers, DWS of Ajax was. Ik woonde in de buurt van het Olympisch stadion, dus was het Blauw Wit. Ik heb een aantal confrontaties met Ajax gehad. De eerste in 1954, toen we met BVC Amsterdam, de eerste betaald-voetbalclub in Nederland, Ajax-aanvoerder Hans Boskamp aantrokken. Daarmee maakte ik me niet geliefd, want Ajacieden hebben heel sterk dat je niet aan hun club mag komen. Het ging me niet eens zozeer om Boskamp, we wilden gewoon de beste Amsterdamse voetballers op het veld hebben. Ik vond ook dat er ruimte was voor twee clubs. Iedere week een wedstrijd in de stad, dat moest kunnen. Later, met de FC Amsterdam, hebben we een paar keer van Ajax gewonnen en stonden we ook weieens hoger op de ranglijst. Dat gaf frictie. Net zoals dat gedoe rond een Joegoslavische voetballer die we alle twee wel wilden hebben. Nee, geliefd ben ik nooit geweest in Ajax-kringen. Maar dat vond ik nooit zo erg. Ajax is en blijft toch de god onder de Nederlandse clubs. Die titel hebben ze de afgelopen honderd jaar wel verworven.' Tekst: Pauline Blom. foto: Yvonne Witte

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 206