ais ik aan m i j n eerste ik weer te zweven' HET MOMENT door Klaas Vos Bennie Muller r wedstrijd terugdenk, begin Al bijna veertig jaar is het een komen en gaan bij hem. Voor sigaretten, shag, sigaren, prentbriefkaarten, een krant, tijdschriften. Of zomaar een praatje, vaak over voetbal, over Ajax dus. Zijn winkel aan de Haarlemmerstraat is een begrip. Dertien seizoenen maakte hij deel uit van de selectie van het eerste elftal. Vanaf het seizoen '57-'58 tot en met het seizoen '69- '70. Als je zijn winkel verlaat is het goed om even omhoog te kijken en stil te staan. Boven de deur hangt een prachtige langwerpige ingelijste kleurenfoto van het team van '64-'65. Het eerste kampioenselftal onder leiding van Rinus Michels. Daar staan ze op een rij voor een doel van het trainingsveld: Tonnie Pronk, Sjaak Swart, Wim Suurbier, Gert Bals, Henk Groot, Piet Keizer, Theo van Duivenbode, Frits Soetekouw, Johan Cruijff, Arie van Eyden, Barrie Hulshoff, Klaas Nuninga, Co Prins, Bennie Muller, Werner Schaaphok, Ron Boomgaard en Rinus Michels. 'Als, negenjarig jongetje speelde ik bij TDW, Trainen Doet Winnen. De eerste wedstrijd verloren we met 9-1. Ons doelpunt werd gemaakt door Sjaak Swart, die al snel naar O WO ging. En ik ging na een jaar al naar Ajax. Ik zat in die tijd op de Oude Schans-school. Daar was een poort die naar het gebouw van de Stadsreiniging leidde. Voor en na school was ik daar altijd aan het voetballen. Een man van de Stadsreiniging zag dat. Hij was hoofd van de kaartcontroleurs bij Ajax en heeft ervoor gezorgd dat ik een proefwedstrijd mocht spelen. Na vijf minuten hadden ze het al gezien, ik was aangenomen. En ik moest er gelijk uit! Ik was woedend. Was ik daarvoor gekomen; ik wilde spelen! Na veel drenzen mocht ik uiteindelijk tot de rust meedoen. Nou was ik helemaal niet van plan om voor Ajax te spelen. Ik vond ze van Ajax maar kapsonelijders. Ook toen al gold Ajax als een kapsonesclub. Ik wilde die proefwedstrijd alleen spelen om te laten zien dat ik voetballen kon. Maar bij TDW weg, geen denken aan. Daar had ik mijn vriendjes. Onder dwang van mijn oudere broer heb ik uiteindelijk het overschrijvingsformulier getekend. Al gauw maakte ik bij Ajax nieuwe vrienden. Ik heb de hele jeugdopleiding doorlopen, op het hoogste niveau. Maar op de drempel naar de senioren dreigde ik wat de top betreft af te moeten haken. Men vond me te klein en te tenger; ik kwam fysiek tekort. En zo belandde ik na de junioren in Ajax 5. Dat speelde in de AVB, de Amsterdamse onderbond, laag dus. Maar ik had geluk. Ze hadden me al gauw in het vierde nodig. Na twee wedstrijden werd ik voor het derde gevraagd. Zes wedstrijden later werd ik gevraagd voor het tweede. Dat elftal draaide zo goed, dat het meedeed aan promotiewedstrijden. Toevallig tegen de andere toenmalige Amsterdamse (semi)profclubs: DWS, Blauw Wit en De Volewijckers. In de wedstrijd tegen Blauw Wit werd ik er in de rust uitgehaald. Ik kreeg te horen dat ik de andere dag met het eerste mee moest. Ik zeg 'moest'. Maar ik bedoel 'mocht'. Want een droom kwam uit. Ik liep te zweven, ik liep écht te zweven. Het was een wedstrijd tegen PSV. Op koninginnedag, in Soestdijk. Op het terrein van de plaatselijke voetbalclub. In aanwezigheid van koningin Juliana en prins Bernhard. In die tijd was dat traditie. Elke koninginnedag speelde Ajax tegen PSV voor de koninklijke familie. Er was ook 'gewoon' publiek. Ik geloof dat er wel zo'n vijfduizend mensen waren. Foto: Jan Mud Ajax in de Kuip op 22 mei 1960. Staand vanaf links: Bertus Hoogerman, Ger van Mourik, Bennie Muller, Werner Schaaphok, Wim Anderiesen en Kees Smit: gehurkt: Sjaak Swart, Henk Groot, Cees Groot, Co Prins en Bob Westra.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2000 | | pagina 196