midden. Er moet ook iets aan de
verbeelding worden overgelaten. Ook geeft
ze geen eenduidig antwoord op de vraag of
Nframa gelukkig of beter af is in
Nederland. Het gaat haar er niet om de ene
samenleving te stellen boven de andere. Ze
wil duidelijk maken, zegt ze, wat het is als
Afrikaan terecht te komen in dat verre,
koude en vooral vreemde Nederland. Door
Afrikaanse ogen gezien. Op de laatste
pagina's van het boek, wanneer de
hoofdpersoon op het punt staat bij Ajax
door te breken, krijgt Nframa van zijn
Ghanese lief te horen krijgt dat hij 'een
soort blanke' is geworden. Moeten we niet
lezen als een verwijt van haar, de
schrijfster. Het is een vaststelling van een
romanpersonage. Neemt niet weg, zegt
Rood, dat wij westerlingen best iets
kunnen leren van een continent waar
mensen meer als mensen met elkaar
omgaan, waar gemeenschapszin boven
individualisme gaat. Zoals Afrika van 'ons'
kan leren een efficiënte administratie te
voeren of eens goed op een klok te kijken,
zo kan de westerse wereld wat opsteken
van 'hulp geven en hulp krijgen'. 'Wie
zorgt er bij ons nog voor zijn ouders? Ik
ben vorig jaar vier maanden ziek geweest.
Ik kom uit een grote familie, maar in die
vier maanden heb ik er nauwelijks iemand
van gezien. Ik werd verzorgd door mijn ex-
man én m'n Afrikaanse vrienden die hier
wonen. Nederlanders zijn er niet als je ze
nodig hebt. Dat roept simpele vragen op:
of wij met al onze materiële pracht en praal
wel de wijsheid in pacht hebben; of Afrika
de westerse wereld zo nodig altijd maar
moet naapen.'
En als iedere samenleving bereid is van de
andere te leren, zegt Rood, ontstaat er
misschien ooit nog eens een mooie
mengvorm. Alle Menschen werden Brüder.
Of blijven er toch afstanden die niet zijn te
overbruggen? Blijft er onbegrip, zolang wit
de wenkbrauwen tot de haargrens optrekt
als zwart het over 'respect' heeft? Gekende
'kabelaars' als Clarence Seedorf, Patrick
Kluivert, Edgar Davids en Winston
Bogarde gebruiken het woord
herhaaldelijk, wat zij ermee bedoelen is
menige witte Nederlander een raadsel.
Respect, zegt Rood in haar Nframais
gebonden aan leeftijden; de oudere mag de
jongere voor zich aan het werk zetten.
Maar wat de voormalige 'kabel' ermee
bedoelt, is Rood ook niet helemaal
duidelijk. Zeker niet wat Kluivert ermee
wil zeggen. 'Ik snap niet dat wie iemand
doodrijdt, twee weken erna opnieuw alle
snelheidsregels overtreedt. Volgens mij is
dat gebrek aan respect.'
Seedorf beluisterend vermoedt ze dat hij
zich ergert aan dat 'vanzelfsprekende
superioriteitsgevoel' van Nederlanders.
'Fijn hè, negertje, datje met óns mag
meedoenHet is dezelfde toon die wordt
aangeslagen tegen haar partner, een
Marokkaan die naar Nederland kwam
omdat het regime in zijn eigen land hem
niet liet doen wat hij wilde doen. Aan alle
vragen die hij moet beantwoorden ligt één
en dezelfde onuitgesproken gedachte ten
grondslag: haar Mohamed zal wel enorm
blij zijn dat hij in Nederland is. 'Blij?! Blij?!
Hij wil niets liever dan terug naar
Marokko. Hij is hier niet omdat Nederland
het walhalla is. Hij is geschoold, zou in
Marokko advocaat zijn geweest. Moet hij
Nederland dan dankbaar zijn omdat hij
hier de boel mag schoonmaken? Intussen
moet hij wel luisteren naar mensen die
hem dankbaarheid afdwingen, naar
mensen die zeggen dat allochtonen een
"probleem" zijn in Nederland.'
Nederlanders, zegt Rood, vinden zichzelf
superieur aan ieder ander. Aan Duitsers,