V 0 I X fc A 1
Richard lag op zijn buik in de schaduw van
de oude boom op de cour te lezen. Hij las
graag, en nu hij in zijn eindexamenjaar zat
was lezen een soort huiswerk geworden.
•or Nederlands een literatuurlijst bij
elkaar lezen, er bestonden ergere dingen.
'Kees de jongen' van Theo Thijssen was
zijn lievelingsboek. Hij ging het
waarschijnlijk niet eens op zijn lijst zetten.
Het schooljaar was pas drie weken aan de
ging, hij had nog tijd genoeg om een
mooie lijst bij elkaar te lezen. 'Kees de
jongen' las je omdat het zo'n mooi boek
was. Niet omdat het moest. Hij was
Jacques van Dorp niet. Die zeikerd die
altijd wilde weten 'of het voor zijn examen
belangrijk was'. 'Of het wel nut had.' Hij
wilde nooit zo worden als Van Dorp. Alles
op school moest al zo nodig nuttig zijn.
Nee, dan Nelissen, hun leraar
Kunstgeschiedenis. Nelissen had vorige
week een heel uur op bevlogen wijze
verteld over de impressionisten. Zomaar.
En voor het eerst had Richard geluisterd
naar wat Nelissen vertelde. Daarvoor had
Nelissen zich altijd braaf aan het
schoolboek gehouden, en plichtmatig zijn
verhaaltjes afgedraaid over de gulden snede
en de Hollandse Meesters en god-weet-
wat-allemaal. Die lessen waren uitgelopen
op een chaos waar Nelissen de eerste keer
een eind aan maakte door te vragen of
iedereen alsjeblieft weg wilde gaan, en de
andere twee keer door eenvoudigweg zelf
het lokaal te verlaten. Vrijdagmiddag van
VOEEfcALVERHAAL
door Rick de Leeuw
218
half drie tot half vier was niet het
gedroomde moment voor artistieke
reflectie. Ruysdael zou het nooit winnen
van het weekend. Tot Richard middenin de
vierde les gevraagd had waar Nelissen zelf
van hield.
'U schildert toch zelf ook? Maakt u dan
ook van die suffe landschappen met een
koe in de verte?' had hij gevraagd.
De klas barstte in lachen uit. Het einde van
de les was weer mooi geregeld. Nelissen
stond op en pakte zwijgend zijn tas in. De
klas volgde enthousiast zijn voorbeeld.
Vroeg naar huis. Nelissen liep echter
deze keer het lokaal niet uit
toen hij zijn tas ingepakt had.
Hij liep naar het midden van
het lokaal en keek om zich
heen. Het rumoer verstomde.
Sommigen waren al
opgestaan maar gingen nog
even weer zitten, in
afwachting van het
definitieve einde van de
Kunstgeschiedenislessen. Het
was nu bijna afgelopen.
Nelissen wachtte tot het
helemaal stil was en nam het
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1999
woord, zijn blik strak gericht op het
plafond.
'Nee, mijn beste Richard. Ik heb net als jij,
en net als jullie allemaal, geloof ik,
Nelissen twijfelde een moment. Hij ging
nog langzamer praten, alsof hij zijn
woorden woog. 'Ook ik
heb eigenlijk een enorme
hekel aan die suffe
landschappen.'
Zwaag proestte het uit.
Hier en daar gniffelde
iemand mee, in de
hoop op een relletje.
'Alsjeblieft, jullie
mogen straks weg.
Maar ik wil dat jullie nu
even luisteren'.
Het gegrinnik verstomde.
'In plaats van het
landschap te bekijken dat
Potter zo detailgetrouw
schilderde, zou ik honderdduizend keer
liever zien wat die Potter er zelf van vond,
wat hem zo trok in die stier. De kracht?
Het vlees? De agressie? De seksuele
potentie van zo'n beest misschien zelfs wel?
Weer kon Zwaag zijn lachen niet
inhouden. Niemand lachte mee. Zwaag
zweeg. W flnV
'We komen toch niets van de persoon
Potter te weten door dit schilderij. En de
kunstenaar achter het schilderij, de
verteller van het verhaal, die moeten we
leren kennen. Die moeten we absoluut
leren kennen, willen we het beeld, het
verhaal, het schilderij kunnen begrijpen.
Noem het de mens achter de stier!'
Nelissen glimlachte flauw.
'Paulus Potter leren we echter niet kennen
door dit schilderij, en daarom blijft die
stier een stier. En dit schilderij een, zoals jij
het noemt, suf landschap met een koe in de
Nelissen keek de klas rond en wees toen
naar de tas op zijn katheder.
'En door dit soort boeken zullen jullie
nooit begrijpen wat er, diep verborgen
onder de oppervlakte, zo ontstellend mooi
is aan de werkelijke, de persoonlijke kunst.'
a